Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God. (2 Korinthe 7:1)

Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God. (2 Korinthe 7:1)


Hoe is jullie vakantie tot nu toe? Die van ons zit er weer op. We hebben een heerlijke week gehad, de Heere heeft ons zo ongeveer alles van Psalm 23 laten zien en het heeft ons aan niets ontbroken! 

We hebben samen de tweede brief aan de Korintiërs doorgelezen. Sommige dingen waren moeilijk te begrijpen, maar andere dingen leidden ons tot aanbidding. Het is een ernstige brief, in reactie op zonde die eerder al speelde in de gemeente, maar ook op twijfel die gezaaid werd over de betrouwbaarheid van Paulus’ gezag. 

Vanmiddag wil ik nadenken over een gedeelte wat de Heere op mijn hart legde voor de komende tijd. Zowel in een vakantie als in het dagelijkse leven, is de verleiding groot om compromissen te sluiten en je leven toe te wijden aan schadelijke zaken.

2 Korintiërs 6:14–7:1
Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? 15 En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige? 16 Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. 17 Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, 18 en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige. 

1 Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Vanmiddag, verlang ik ernaar, al is het kort, om na te denken over dit eerste vers van hoofdstuk 7. 

Zoals ik al zei schreef Paulus deze brief aan een gemeente waar veel zonde heerste. Maar hoewel deze zaken ernstig waren en er binnen de gemeente de tucht moest worden toegepast vanwege bizarre seksuele zonden, geeft Paulus hen niet op. Hij dringt ze, in liefde tot verandering. 

Misschien heb jij de afgelopen week in zonde geleefd. Misschien heb je het tegen niemand durven zeggen. En nu zijn er twee mogelijkheden, het kan zijn dat je verwerpelijk blijkt te zijn, zoals Paulus dat ook noemt, dat je je niet wilt bekeren en liever de zonde hebt, dat je liever wetteloosheid hebt, liever duisternis, liever Belial, liever ongelovig verder leeft voor de afgoden. 

Maar, en dat is, met Paulus, ook mijn doel vanmiddag, dat je je leven zult reinigen. Dat je net als Jezus, de tempel van je leven door zult gaan, boos over je zonden die God onteren en alles uit je leven gooit wat je van Hem afleidt! 

Vers 1
Omdat wij dan deze beloften hebben…

Daar begint Paulus mee. Hij roept de ergens toe Korintiërs op, maar niet zonder reden, zoals bij elke opdracht in de Bijbel, heeft dit een goeie reden.

Omdat we beloften hebben. Omdat God iets belooft. Dat is een heerlijke motivatie. De waarachtige, betrouwbare God belooft iets. De God die niet liegen kan, verplicht zich aan mensen door een belofte. Als God iets belooft, moet Hij het doen. 

Over welke beloften heeft Paulus het? Welke beloften moeten de motivatie zijn voor de opdracht die hij geeft?

Dat lezen we in het vorige hoofdstuk.

Nadat hij opgeroepen heeft om op een bepaalde manier afstand te nemen van wetteloosheid, van duisternis, van de Belial en van de afgoden, laat Paulus zien dat de gelovigen, een tempel zijn van de levende God. 

Het zou een ongelijk span zijn, als die tempel verbonden zou worden aan zonde, duisternis en satan zelf, Belial. Het zou tegenstrijdig zijn. 

Een span, doet denken aan twee koeien of paarden die samen iets moeten trekken. Als het ene paard sterker is dan het andere, zal het zwakkere paard meegenomen worden. De sterkere zal de richting bepalen. Dat is niet erg als ze allebei dezelfde richting op willen, maar als ze allebei een andere kant op willen, zal dat veel schade aanrichten.

Dat is wat Paulus bedoelt, wanneer je omgaat met mensen of jezelf in een omgeving begeeft waar de zonde trekt en de duisternis heerst, zal dat schade aanrichten als je je daardoor mee laat voeren. Zeker, de Heere vraagt niet van ons, dat we uit de wereld wegtrekken en onze eigen koloniën te stichten. 

Maar in deze wereld, kunnen we niet van deze wereld zijn. In onze relaties moeten we ons verbinden aan hen die dezelfde richting op gaan, dezelfde neiging hebben, en dezelfde last trekken. 

Anders zal het ons leven, ons geestelijke leven, verwoesten, het vuur doven. Want licht kan niet samengaan met duisternis. 

Daarom zegt Paulus, onthoud dat je een tempel bent van de levende God! God zelf woont in je, niet meer zoals voorheen, in een tempel die met handen is gemaakt, maar in ons hart.

Dit had Hij belooft. Paulus bewijst dat en hij haalt meerdere Bijbelgedeelten aan: 

Exodus 29:45
Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn.

Leviticus 26:11–12
Ik zal Mijn tabernakel in uw midden plaatsen en Mijn ziel zal niet van u walgen. 12 Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn.

Ezechiël 37:26–27
Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid. 27 Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.

Zie je dat? Paulus leeft in een nieuwe tijd. Hij ziet de beloften van de Heere, dat Hij onder Zijn volk zal wonen en hun tot een God zou zijn en hij past dit toe op gelovigen uit de heidenen. De schaduwen van het Oude Testament worden werkelijkheid in het Nieuwe Testament. Dit is een nieuw tijdperk. De gelovigen, uit Joden en heidenen, vormen een nieuwe tempel waar God wil wonen.

Efeze 2:18–22
18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.

Jij, broeder, zuster, bent het huis van God. Niet een stenen gebouw wat weer zal vergaan, maar jouw hart en de harten je broeders en zusters, zijn de woning van God. De tempel van de levende God.

We denken nog steeds na over de beloften die de motivatie zijn voor de opdracht die Paulus geeft in hoofdstuk 7:1.

Dus allereerst de belofte dat God zelf in ons wil wonen en onze God is en wij zijn volk.

Vervolgens haalt Paulus nog verschillende Oud Testamentische beloften aan: 

Vers 17
Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, 18 en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige. 

Wat een motivatie. Wat een heerlijke beloften, aangenomen door God zelf om Zijn zonen en dochters te zijn! Zonen en dochters van de Almachtige! 

Wil je dat? Wil je dat God zelf in jou woont, zich in jou uitdrukt en uitleeft? 

Dan moet er heel wat uit je leven! 

Vorige week dachten we erover na dat God een verterend vuur is. Niets wat niet heilig, rein en goed is kan bestaan in Zijn aanwezigheid. Hij kan geen gemeenschap hebben met de zonde, met de duisternis met de dood. 

Ook dat zagen we al in het Oude Testament.

Zijn heiligheid kon geen gemeenschap hebben met de zonde en haar gevolgen.

Daarom zien we steeds weer hoe God zijn volk oproept om zich af te zonderen. Misschien begreep je veel van die wetten niet als het gaat om de reinigingsgebruiken en afzondering voor degenen die met de dood of met ziekte in aanraking waren gekomen, of onrein waren door bloed. 

Het heeft allemaal te maken met Gods heiligheid, niet alleen met hygiene. God kan geen gemeenschap hebben met de zonde en haar gevolgen in ziekte en de dood en het bloed wat stroomt als gevolg van de zonde.

Zo was de regel: 

Numeri 19:22
Ja, alles wat een onreine aanraakt, is onrein. Ook de persoon die dat aanraakt, is tot de avond onrein.

En zeker Gods tempel, waar Hij woonde, moest zwaar bewaakt worden.

2 Kronieken 23:19
En hij stelde de poortwachters aan bij de poorten van het huis van de HEERE, zodat niemand die om welke reden dan ook onrein was, binnen kon komen.

Gods heiligheid, reinheid en liefde, verteerde offers vanwege de zonde, maar ook priesters die vreemd vuur brachten. Ze verontreinigden Gods tempel.

Leviticus 10:1-2
1 De zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen beiden hun wierookschaal, deden vuur daarin, legden reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het aangezicht van de HEERE, wat Hij hun niet geboden had. 2 Toen ging een vuur uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht van de HEERE.

Hoe ontzagwekkend is dat, angstaanjagend, en dan te beseffen dat God door Zijn Heilige Geest in ons wil wonen.

Begrijp je waarom Paulus dan opriep om geen gemeenschap te hebben met de zonde, de wetteloosheid, de duisternis, de Belial, de ongelovigen en de afgoden? Dat kan niet, want God woont in je, die Heilige God woont in jou, broeder, zusters. Dat kan niet samengaan met de zonde.

Die Heilige God wil je God zijn, je aannemen en je Vader Zijn! Dat is Zijn belofte, dat is Zijn verlangen. 

En daarom, omdat we deze beloften hebben:

Vers 1
Geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest.

In deze terechtwijzing noemt Paulus zijn broeders en zusters geliefden, hij heeft ze lief en waarschuwt ze uit liefde. 

En zo ook ons, als we dan zulke heerlijke beloften hebben. Laten we onszelf reinigen. 

Waarvan? 

Van alles wat onze vlees en onze geest bezoedelt. 

Wat bezoedelt ons vlees? 

1 Korinthe 6:15
Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet!

Je lichaam is de tempel van God, onderdeel van Christus lichaam, wat doe je daarmee? 

Verontreinig je die tempel? 

Jakobus 4:4-5
Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. 5 Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?

Jakobus helpt je onderscheiden wat je tempel verontreinigd. Denk erover na, wil je dat juk met de wereld, met de zonde? Dan ben je een vijand van God. Kijk in je hart? Verlangd de Heilige Geest die daar woont vurig naar afgunst? Of naar pornografie, naar boosheid, naar die kleren, die overvloed, die rijkdom, dat comfort?

Vraag het je elk moment af, wordt ik nu gedreven door de Heilige Geest of door mijn vlees? 

Reinig je, van alles wat je bezoedelt, alles wat de tempel van de Heilige Geest, de tempel van de levende God verontreinigd. 

Juist, omdat je zulke heerlijke beloften hebt, dat God je God wil zijn, dat Hij je aan wil nemen en je Vader wil zijn! Hij wil je aannemen als Zijn zoon of dochter. Hij wil je maken tot een zoon of dochter van de levende God! 

Maar als je je leven ziet, die verontreinigde tempel, hoe kan God daar dan in wonen. Al zou je nu alles uit je tempel gooien, overal mee afrekenen, dan nog drukt de schuld op je van alle momenten waarop je vreemd vuur in je hart liet branden, waarop je voor jezelf wilde leven.

Zie je dat? Je tempel ligt verwoest.

Lees mee in 2 Samuel 7:11:

2 Samuël 7:13–14
Die zal voor Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de troon van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen. 14 Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn…

De zoon van David, Salomo is gestorven, maar meer dan Salomo is hier. Hij leefde rein, zonder zonde, en zelfs zijn reinheid ging over op melaatsen, zieken, en zelfs doden. Zijn reinheid was besmettelijk. Zijn tempel bleef rein, Hij was sterker dan de duisternis, de wetteloosheid en de Belial. 

Maar ondanks zijn onschuld, werd Zijn tempel verwoest, vastgenageld aan het kruis. Het bloed wat anderen zou verontreinigen, de dood die anderen zou verontreinigen, stroomde uit die reine tempel vanwege jouw en mijn zonde, vanwege jouw en mijn onreinheid. 

Om jou te reinigen, vanmiddag. Om jouw tempel schoon te wassen in Zijn bloed. En gewassen door Zijn bloed, verenigd met Hem, wordt je gebouwd tot een woning van God in de Geest. 

Zacharia 13:1
Er is een bron geopend voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid.

In Christus is die bron geopend, voor Jood en heiden. Dit is de heerlijkheid van het Nieuwe Testament, van dit nieuwe tijdperk, Jood en heiden één in Christus, die alleen recht had op het zoonschap.

En nu in Hem ben jij onderdeel van die Nieuw Testamentische tempel. 

1 Korinthe 6:11
U bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.

Welk leven past daarbij? Een heilig leven, vanwege deze heerlijke beloften.

Leviticus 20:26
U moet heilig voor Mij zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig. Ik heb u van de volken afgezonderd om van Mij te zijn.

Vers 1
Laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Ja, je bent geheiligd, afgezonderd in Christus, dat is gebeurt, door het geloof in Jezus Christus en door het toepassende werk van de Heilige Geest.

Maar, daarom, zegt Paulus in zijn vorige brief.

1 Korinthe 6:12-20
Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van ook maar iets laten brengen. 13 Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam. 14  En God heeft niet alleen de Heere opgewekt, maar zal ook ons opwekken door Zijn kracht. 15 Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet! 16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is?  Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn. 17 Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem. 18 Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. 19 Of weet u niet,  dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? 20 U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.

Vers 1

Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Volbreng de heiligheid, leef de heiligheid die Christus voor je kocht uit, geef het lichaam van Christus niet over aan de zonde. Hij leeft in jou, God zelf, dat verterende vuur, leeft door Zijn Geest in jou. Wees daarom heel voorzichtig met wat je zegt, wat je doet en wat je denkt.

Hoe is jullie vakantie tot nu toe? Die van ons zit er weer op. We hebben een heerlijke week gehad, de Heere heeft ons zo ongeveer alles van Psalm 23 laten zien en het heeft ons aan niets ontbroken! 

We hebben samen de tweede brief aan de Korintiërs doorgelezen. Sommige dingen waren moeilijk te begrijpen, maar andere dingen leidden ons tot aanbidding. Het is een ernstige brief, in reactie op zonde die eerder al speelde in de gemeente, maar ook op twijfel die gezaaid werd over de betrouwbaarheid van Paulus’ gezag. 

Vanmiddag wil ik nadenken over een gedeelte wat de Heere op mijn hart legde voor de komende tijd. Zowel in een vakantie als in het dagelijkse leven, is de verleiding groot om compromissen te sluiten en je leven toe te wijden aan schadelijke zaken.

2 Korintiërs 6:14–7:1
Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? 15 En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige? 16 Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. 17 Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, 18 en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige. 

1 Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Vanmiddag, verlang ik ernaar, al is het kort, om na te denken over dit eerste vers van hoofdstuk 7. 

Zoals ik al zei schreef Paulus deze brief aan een gemeente waar veel zonde heerste. Maar hoewel deze zaken ernstig waren en er binnen de gemeente de tucht moest worden toegepast vanwege bizarre seksuele zonden, geeft Paulus hen niet op. Hij dringt ze, in liefde tot verandering. 

Misschien heb jij de afgelopen week in zonde geleefd. Misschien heb je het tegen niemand durven zeggen. En nu zijn er twee mogelijkheden, het kan zijn dat je verwerpelijk blijkt te zijn, zoals Paulus dat ook noemt, dat je je niet wilt bekeren en liever de zonde hebt, dat je liever wetteloosheid hebt, liever duisternis, liever Belial, liever ongelovig verder leeft voor de afgoden. 

Maar, en dat is, met Paulus, ook mijn doel vanmiddag, dat je je leven zult reinigen. Dat je net als Jezus, de tempel van je leven door zult gaan, boos over je zonden die God onteren en alles uit je leven gooit wat je van Hem afleidt! 

Vers 1
Omdat wij dan deze beloften hebben…

Daar begint Paulus mee. Hij roept de ergens toe Korintiërs op, maar niet zonder reden, zoals bij elke opdracht in de Bijbel, heeft dit een goeie reden.

Omdat we beloften hebben. Omdat God iets belooft. Dat is een heerlijke motivatie. De waarachtige, betrouwbare God belooft iets. De God die niet liegen kan, verplicht zich aan mensen door een belofte. Als God iets belooft, moet Hij het doen. 

Over welke beloften heeft Paulus het? Welke beloften moeten de motivatie zijn voor de opdracht die hij geeft?

Dat lezen we in het vorige hoofdstuk.

Nadat hij opgeroepen heeft om op een bepaalde manier afstand te nemen van wetteloosheid, van duisternis, van de Belial en van de afgoden, laat Paulus zien dat de gelovigen, een tempel zijn van de levende God. 

Het zou een ongelijk span zijn, als die tempel verbonden zou worden aan zonde, duisternis en satan zelf, Belial. Het zou tegenstrijdig zijn. 

Een span, doet denken aan twee koeien of paarden die samen iets moeten trekken. Als het ene paard sterker is dan het andere, zal het zwakkere paard meegenomen worden. De sterkere zal de richting bepalen. Dat is niet erg als ze allebei dezelfde richting op willen, maar als ze allebei een andere kant op willen, zal dat veel schade aanrichten.

Dat is wat Paulus bedoelt, wanneer je omgaat met mensen of jezelf in een omgeving begeeft waar de zonde trekt en de duisternis heerst, zal dat schade aanrichten als je je daardoor mee laat voeren. Zeker, de Heere vraagt niet van ons, dat we uit de wereld wegtrekken en onze eigen koloniën te stichten. 

Maar in deze wereld, kunnen we niet van deze wereld zijn. In onze relaties moeten we ons verbinden aan hen die dezelfde richting op gaan, dezelfde neiging hebben, en dezelfde last trekken. 

Anders zal het ons leven, ons geestelijke leven, verwoesten, het vuur doven. Want licht kan niet samengaan met duisternis. 

Daarom zegt Paulus, onthoud dat je een tempel bent van de levende God! God zelf woont in je, niet meer zoals voorheen, in een tempel die met handen is gemaakt, maar in ons hart.

Dit had Hij belooft. Paulus bewijst dat en hij haalt meerdere Bijbelgedeelten aan: 

Exodus 29:45
Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn.

Leviticus 26:11–12
Ik zal Mijn tabernakel in uw midden plaatsen en Mijn ziel zal niet van u walgen. 12 Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn.

Ezechiël 37:26–27
Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid. 27 Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.

Zie je dat? Paulus leeft in een nieuwe tijd. Hij ziet de beloften van de Heere, dat Hij onder Zijn volk zal wonen en hun tot een God zou zijn en hij past dit toe op gelovigen uit de heidenen. De schaduwen van het Oude Testament worden werkelijkheid in het Nieuwe Testament. Dit is een nieuw tijdperk. De gelovigen, uit Joden en heidenen, vormen een nieuwe tempel waar God wil wonen.

Efeze 2:18–22
18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, 21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; 22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.

Jij, broeder, zuster, bent het huis van God. Niet een stenen gebouw wat weer zal vergaan, maar jouw hart en de harten je broeders en zusters, zijn de woning van God. De tempel van de levende God.

We denken nog steeds na over de beloften die de motivatie zijn voor de opdracht die Paulus geeft in hoofdstuk 7:1.

Dus allereerst de belofte dat God zelf in ons wil wonen en onze God is en wij zijn volk.

Vervolgens haalt Paulus nog verschillende Oud Testamentische beloften aan: 

Vers 17
Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, 18 en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige. 

Wat een motivatie. Wat een heerlijke beloften, aangenomen door God zelf om Zijn zonen en dochters te zijn! Zonen en dochters van de Almachtige! 

Wil je dat? Wil je dat God zelf in jou woont, zich in jou uitdrukt en uitleeft? 

Dan moet er heel wat uit je leven! 

Vorige week dachten we erover na dat God een verterend vuur is. Niets wat niet heilig, rein en goed is kan bestaan in Zijn aanwezigheid. Hij kan geen gemeenschap hebben met de zonde, met de duisternis met de dood. 

Ook dat zagen we al in het Oude Testament.

Zijn heiligheid kon geen gemeenschap hebben met de zonde en haar gevolgen.

Daarom zien we steeds weer hoe God zijn volk oproept om zich af te zonderen. Misschien begreep je veel van die wetten niet als het gaat om de reinigingsgebruiken en afzondering voor degenen die met de dood of met ziekte in aanraking waren gekomen, of onrein waren door bloed. 

Het heeft allemaal te maken met Gods heiligheid, niet alleen met hygiene. God kan geen gemeenschap hebben met de zonde en haar gevolgen in ziekte en de dood en het bloed wat stroomt als gevolg van de zonde.

Zo was de regel: 

Numeri 19:22
Ja, alles wat een onreine aanraakt, is onrein. Ook de persoon die dat aanraakt, is tot de avond onrein.

En zeker Gods tempel, waar Hij woonde, moest zwaar bewaakt worden.

2 Kronieken 23:19
En hij stelde de poortwachters aan bij de poorten van het huis van de HEERE, zodat niemand die om welke reden dan ook onrein was, binnen kon komen.

Gods heiligheid, reinheid en liefde, verteerde offers vanwege de zonde, maar ook priesters die vreemd vuur brachten. Ze verontreinigden Gods tempel.

Leviticus 10:1-2
1 De zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen beiden hun wierookschaal, deden vuur daarin, legden reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het aangezicht van de HEERE, wat Hij hun niet geboden had. 2 Toen ging een vuur uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht van de HEERE.

Hoe ontzagwekkend is dat, angstaanjagend, en dan te beseffen dat God door Zijn Heilige Geest in ons wil wonen.

Begrijp je waarom Paulus dan opriep om geen gemeenschap te hebben met de zonde, de wetteloosheid, de duisternis, de Belial, de ongelovigen en de afgoden? Dat kan niet, want God woont in je, die Heilige God woont in jou, broeder, zusters. Dat kan niet samengaan met de zonde.

Die Heilige God wil je God zijn, je aannemen en je Vader Zijn! Dat is Zijn belofte, dat is Zijn verlangen. 

En daarom, omdat we deze beloften hebben:

Vers 1
Geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest.

In deze terechtwijzing noemt Paulus zijn broeders en zusters geliefden, hij heeft ze lief en waarschuwt ze uit liefde. 

En zo ook ons, als we dan zulke heerlijke beloften hebben. Laten we onszelf reinigen. 

Waarvan? 

Van alles wat onze vlees en onze geest bezoedelt. 

Wat bezoedelt ons vlees? 

1 Korinthe 6:15
Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet!

Je lichaam is de tempel van God, onderdeel van Christus lichaam, wat doe je daarmee? 

Verontreinig je die tempel? 

Jakobus 4:4-5
Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. 5 Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?

Jakobus helpt je onderscheiden wat je tempel verontreinigd. Denk erover na, wil je dat juk met de wereld, met de zonde? Dan ben je een vijand van God. Kijk in je hart? Verlangd de Heilige Geest die daar woont vurig naar afgunst? Of naar pornografie, naar boosheid, naar die kleren, die overvloed, die rijkdom, dat comfort?

Vraag het je elk moment af, wordt ik nu gedreven door de Heilige Geest of door mijn vlees? 

Reinig je, van alles wat je bezoedelt, alles wat de tempel van de Heilige Geest, de tempel van de levende God verontreinigd. 

Juist, omdat je zulke heerlijke beloften hebt, dat God je God wil zijn, dat Hij je aan wil nemen en je Vader wil zijn! Hij wil je aannemen als Zijn zoon of dochter. Hij wil je maken tot een zoon of dochter van de levende God! 

Maar als je je leven ziet, die verontreinigde tempel, hoe kan God daar dan in wonen. Al zou je nu alles uit je tempel gooien, overal mee afrekenen, dan nog drukt de schuld op je van alle momenten waarop je vreemd vuur in je hart liet branden, waarop je voor jezelf wilde leven.

Zie je dat? Je tempel ligt verwoest.

Lees mee in 2 Samuel 7:11:

2 Samuël 7:13–14
Die zal voor Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de troon van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen. 14 Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn…

De zoon van David, Salomo is gestorven, maar meer dan Salomo is hier. Hij leefde rein, zonder zonde, en zelfs zijn reinheid ging over op melaatsen, zieken, en zelfs doden. Zijn reinheid was besmettelijk. Zijn tempel bleef rein, Hij was sterker dan de duisternis, de wetteloosheid en de Belial. 

Maar ondanks zijn onschuld, werd Zijn tempel verwoest, vastgenageld aan het kruis. Het bloed wat anderen zou verontreinigen, de dood die anderen zou verontreinigen, stroomde uit die reine tempel vanwege jouw en mijn zonde, vanwege jouw en mijn onreinheid. 

Om jou te reinigen, vanmiddag. Om jouw tempel schoon te wassen in Zijn bloed. En gewassen door Zijn bloed, verenigd met Hem, wordt je gebouwd tot een woning van God in de Geest. 

Zacharia 13:1
Er is een bron geopend voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid.

In Christus is die bron geopend, voor Jood en heiden. Dit is de heerlijkheid van het Nieuwe Testament, van dit nieuwe tijdperk, Jood en heiden één in Christus, die alleen recht had op het zoonschap.

En nu in Hem ben jij onderdeel van die Nieuw Testamentische tempel. 

1 Korinthe 6:11
U bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.

Welk leven past daarbij? Een heilig leven, vanwege deze heerlijke beloften.

Leviticus 20:26
U moet heilig voor Mij zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig. Ik heb u van de volken afgezonderd om van Mij te zijn.

Vers 1
Laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Ja, je bent geheiligd, afgezonderd in Christus, dat is gebeurt, door het geloof in Jezus Christus en door het toepassende werk van de Heilige Geest.

Maar, daarom, zegt Paulus in zijn vorige brief.

1 Korinthe 6:12-20
Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van ook maar iets laten brengen. 13 Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam. 14  En God heeft niet alleen de Heere opgewekt, maar zal ook ons opwekken door Zijn kracht. 15 Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet! 16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is?  Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn. 17 Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem. 18 Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. 19 Of weet u niet,  dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? 20 U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.

Vers 1

Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.

Volbreng de heiligheid, leef de heiligheid die Christus voor je kocht uit, geef het lichaam van Christus niet over aan de zonde. Hij leeft in jou, God zelf, dat verterende vuur, leeft door Zijn Geest in jou. Wees daarom heel voorzichtig met wat je zegt, wat je doet en wat je denkt.

Deze preek is gehouden op 14 juli 2024 in De Levensboom in Ovezande.