Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. (Jesaja 49:6)
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. (Jesaja 49:6)
Ligt er nog zaad in de schuur? Zelfs tot de wijnstok, de vijgenboom, de granaatappelboom toe, en de olijfboom, die geen vrucht gedragen heeft, die zal Ik vanaf deze dag zegenen. (Haggai 2:20)
De Heere neemt geen genoegen met een klein groepje gelovigen, Hij wil meer, Hij wil grotere liefde bewijzen, grotere genade uitdelen, meer zielen redden. Ook hier aan de Zeeuwse kust. Ook hier in Ovezande, Hij wil meer! Het is te weinig als we hier met enkele gelovigen samenkomen. Christus komt meer toe!
Jesaja profeteerde dit. Hij verkondigde hoe groot God dacht, hoe veel zielen Hij aan Christus wilde geven. Het bleef niet bij Jeruzalem, Zijn verlossing moet over de hele aarde verspreid worden.
Want Christus is het waard, Zijn diepe lijden, de vernedering en de toorn die Hij droeg zal niet voor niets zijn, niet voor een klein groepje. Het zal een grote menigte zijn, niet te tellen, uit alle volken talen en stammen!
Allemaal voor Christus en Christus voor hen allemaal, in al Zijn genade en overstromende liefde en zorg.
Jesaja 49:5-13
1 Luister naar Mij, kustlanden, sla er acht op, volken van ver! De HEERE heeft Mij geroepen van de moederschoot af, van de baarmoeder af heeft Hij Mijn Naam genoemd. 2 Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, in de schaduw van Zijn hand heeft Hij Mij verborgen. Hij heeft Mij gemaakt tot een puntige pijl, Hij heeft Mij in Zijn pijlkoker gestoken. 3 Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken. 4 Ik, Ik zei: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt. Voorwaar, Mijn recht is bij de HEERE, en Mijn arbeidsloon is bij Mijn God. 5 En nu zegt de HEERE, Die Zich Mij vanaf de moederschoot tot Knecht heeft geformeerd om Jakob tot Hem terug te brengen – maar Israël zal zich niet laten verzamelen. Niettemin zal Ik verheerlijkt worden in de ogen van de HEERE, en Mijn God zal Mijn kracht zijn. 6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. 7 Zo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, zijn Heilige, tegen de verachte Ziel, tegen Hem van Wie het volk een afschuw heeft, tegen de Knecht van heersers: Koningen zullen het zien en opstaan, vorsten – zij zullen zich voor U neerbuigen, omwille van de HEERE, Die getrouw is, de Heilige van Israël, Die U verkozen heeft. 8 Zo zegt de HEERE: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Ik zal U beschermen en U geven tot een Verbond voor het volk, – om de aarde weer op te richten, – om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen, – 9 om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!, – tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn! Op de wegen zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen zullen verhoogd worden. 12 Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen.
1. De Verlosser van Israel
2. De prijs van de verlossing
3. Het loon van de verlossing
4. De volgelingen van de Verlosser
Het volk Israel, de stammen van Jacob hadden zich in afgoderij van God afgekeerd. Ze hadden zijn wetten niet gehouden, ze hadden de Heere niet verheerlijkt en ze zijn in gevangenschap weggevoerd naar Babel. Dit waren de terechte gevolgen van de zonde.
En nu zit het volk gevangen in het duistere Babylonische rijk, omringd met afgoden, magie en occulte praktijken, omringd door de zonde en al haar verleidingen.
Als volk van de Heere moeten we heel voorzichtig zijn, de zonde kan ons zomaar meenemen en opnieuw gevangen nemen. Het kan je zo in beslag nemen. De Heere had zo’n prachtig plan voor je en in je zonde ben je afgedwaald, lam geslagen en gevangen in duisternis. Dat is wat zonde doet, niet alleen met ongelovigen, ook als je een kind van God bent kun je zo meegevoerd worden door de verleidingen van de rijkdom, de zorgen van het leven en de begeerten van het vlees.
Dat zijn satans listen, je ziet Gods weg en satan legt er een weg naast die op zichzelf misschien niet eens zondig is, maar wel van God afleidt. En zo zit je in Babel. Gevangen, in het donker.
Maar, en daarom was Jesaja geroepen, de Heere beloofde verlossing. Er is een Dienaar, een Knecht, geformeerd door God met als doel om het volk terug te brengen bij God, en niet alleen het volk Israel, de Heere heeft een grotere verlossing voor ogen.
Vers 6
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
1. De Verlosser van Israel
Voor we het hebben over de grotere verlossing, wie is deze Verlosser? Wie is deze Knecht?
In vers 1 zien we de heidenen, de kustlanden, de volken van ver. En iemand roept ze toe, luister, kijk wat hier gebeurt. Wij hier in Zeeland, aan de kust moeten luisteren. Wij, volken, ver van Israel, let goed op, luister aandachtig.
Er is iemand die vanmiddag onze aandacht wil. Jongens, ligt ons land aan de kust? Horen wij bij de volken ver van Israel? Ja! Daarom moeten wij goed opletten.
Luister naar Mij, maar wie is Hij?
Dit is iemand die geroepen is door God (vers 1b), iemand die van God een naam heeft gekregen heeft, nog voor dat Hij geboren was (ver 1c). Hij heeft van de Heere een mond gekregen als een scherp zwaard, oftewel Zijn Woorden waren vlijmscherp, altijd raak. De hand van de Heere lag op Hem. En Hij was als een scherpe pijl in de hand van God. Als een machtig wapen van God tegen de vijand.
Weten jullie wie dit is? Misschien denk je aan Kerst, daar was ook iemand die al voor zijn geboorte een naam kreeg. “Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven.” (Jesaja 7:14)
Maar Jesaja zegt iets anders.
Vers 3
Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.
Er staat Israel, niet Jezus. Wat betekent dat?
De Heere koos een knecht, een middel in Zijn handen. Dit is Israel, maar vervolgens lezen we dat deze Knecht, deze Israel, Jakob tot de Heere zou bekeren, en Israel zou verzamelen, al wilde Israel zich niet laten verzamelen (vers 5).
Zijn er dan twee verschillende soorten Israel? Jesaja spreekt over een persoon, iemand die in de kracht van God, alles geeft, zich vermoeid en inspant om een volk te redden (vers 4-5). We zien dus iemand die redt en een volk wat gered moet worden.
Maar ze willen niet gered worden, ze willen niet verzameld worden en teruggebracht worden tot God. Als verloren schapen blijven ze afdwalen. Maar de Heere stuurt een Knecht, een Verlosser, een Herder die verloren schapen zoekt en ze verzameld.
Je hebt Zijn naam niet zien staan, en hoofdletters zeggen niet zoveel. Maar je leest hier over Christus. De Messias die naar deze wereld kwam om als de Goede Herder Zijn verloren schapen op te zoeken, om zondaren te verlossen. De Heilige van Israel gaf Christus, tot een Verbond voor het volk. In Christus verbind God zich met Zijn volk, met iedereen die zich laat verzamelen, we zullen dat straks nog beter zien.
Maar eerst wat dit kostte.
2. De prijs van verlossing
Kijk naar Zijn inspanningen. Afwijzing na afwijzing, misschien ken je het wel van het Evangelisatiewerk, misschien ken je het wel in de opvoeding van je kinderen. Moedeloos plof je op de bank.
Vers 4
Ik, Ik zei: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt.
Misschien roep je dit ook wel eens, maar dit was de wanhopige uitroep van Christus. Wonderen en tekenen lieten het volk koud. Zijn liefde deed hen niets, Zijn waarschuwingen raakten hen niet.
Lukas 13:34
Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild!
Huilend ziet Christus hun weerstand, hun afkeer van Hem. O, kijk naar de Heere Jezus vanmiddag die ook jou terug wil brengen tot God. Weersta zijn liefde niet, laat Hem niet tevergeefs werken aan je ziel. Sla Zijn woorden niet in de wind. Hij wil je verlossen.
Maar het volk wilde niet. Ze minachten Hem, ze verafschuwden Hem. Vers 7 zegt dat Hij veracht was. En hoe, ze bespotten Hem, namen Hem gevangen. Als een slaaf werd Hij behandeld. En Hij riep tot God zegt vers 8.
Zie je Hem daar liggen in Gethsemane? Tot de dood bedroefd in het stof. Hij moest sterven. Maar Hij was zo bang om te sterven, Hij moest die duistere gevangenis in. Hij moest dat satanische rijk van de dood in. Hij moest naar Babel om Zijn volk te bevrijden. Hij moest in de vuilheid en het oordeel terechtkomen waar jij en ik vastgebonden zaten.
Hij moest het dragen. Hij moest het onder ogen zien. Maar het was zo zwaar, Hij riep om verlossing.
Hebreeën 5:7
In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen.
Maar Hij werd niet verhoord, niet in eerste instantie. Hij stierf. Niet Zijn wil, maar Gods wil geschiedde.
Maar wat een heerlijke dag van verlossing. God hielp Hem. Hij beschermde Hem (vers 8) en trok Hem op uit de dood tot een Verbond voor het volk. Een Nieuwe Verbond, verzegeld met Zijn kostbare bloed. Redding was verzekerd. Hij had Babel overwonnen. De dood was niet langer een duistere gevangenis. Hij had de poorten geopend.
Wat een heerlijke verlossing. Door de verwerping van deze Verlosser, doordat ze weigerden zich te bekeren, drong Hij door tot in het rijk van satan en overwon Hij. Bracht zo’n grote verlossing. Voor Zijn volk, maar ook voor alle volken.
Vers 7
Zo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, zijn Heilige, tegen de verachte Ziel, tegen Hem van Wie het volk een afschuw heeft, tegen de Knecht van heersers: Koningen zullen het zien en opstaan, vorsten – zij zullen zich voor U neerbuigen.
Vernederd en verafschuwd in de dood, wordt Hij door God verheven, ver boven alles uit.
Filippenzen 2:10-11
Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.
Vers 3
Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.
De Knecht is verheerlijkt, ondanks Zijn verwerping.
Wat een aanbidding komt Hem toe, iedereen moet Hem kennen, iedereen moet van deze Verlosser horen. Hij is zoveel glorie waard!
Jesaja 53:11
Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien, Hij zal verzadigd worden. Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.
Dit is de Verlosser die roept: Luister naar Mij, kustlanden, sla er acht op, volken van ver!
Deze Jezus, deze Overwinnaar, wil vanmiddag dat je luistert, want Hij huilt niet alleen over Jeruzalem. Hij verlangd ernaar dat hier, onder de volken, zielen gered worden.
3. Het loon van de verlossing
Vers 6
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
In vers 6 zegt de Heere dat Hij het te weinig vind dat alleen stammen van Jacob gered worden, als alleen het overblijfsel van Israel gespaard zou worden. Het is te gering, Hij wil meer, grotere eer, meer glorie, grotere verlossing, meer barmhartigheid en genade bewijzen, daarom strekt Hij zijn armen nu ook uit voor de volken van ver. Hij wil meer aanbidders voor Zijn Zoon, voor de Knecht. Het Lam dat geslacht is, komt een groter lijdensloon toe.
Deze Knecht zou zelfs de heidenvolken verlichten en redden. Hij trekt ze uit de duisternis tot Zijn heerlijke licht. Ja, in vers 6 zie je het duidelijk dat deze Knecht, deze Israel, die Israel verzameld de Christus is die zelfs de heidenvolken verlicht, die tot aan de einden der aarde zal verlossen.
Deze beloofde Knecht werd gevonden door Simeon, die de vertroosting van Israel verwachtte, hij verwachtte deze Knecht en hij zegt als hij Hem ziet:
Lukas 2:29-32
Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, 30 want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, 31 die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, 32 een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken.
Deze knecht is Christus, Christus is Israel. Het Nageslacht van Abraham, de ware Israëliet. Zie je ook Zijn zaligheid? O, als je Hem ziet kun je net als Simeon sterven. Of je nu Jood bent of heiden. De Heilige van Israel gaf Christus, tot een verbond. In Christus verbind God zich met Zijn volk, met iedereen die zich laat verzamelen, uit Joden en heidenen. Hij is gegeven en zij zijn het loon voor Hem.
Hij kwam om als de Herder verloren schapen te verzamelen. Niet alleen van deze stal, maar Hij heeft nog andere schapen die van deze stal niet zijn, die moet Hij ook toebrengen, Hij heeft er recht op, duur vrij gekocht met Zijn eigen bloed uit de macht van satan
3. Vier gevolgen van verlossing
In de verzen 8 en 9 zien we wat dit betekent, wat God zelf in Christus aan ons wil geven, hoe groot de verlossing is voor zowel het huis van Israel als de heidenvolken.
Deze Christus, deze Verbondsmiddelaar, wordt gegeven. Weet je wat een onuitsprekelijk wonder dat is! Aan jou, hier aan de kust. De Heere wil Christus ook aan jou geven. De Heilige van Israel kijkt verder en wil jou deze Verbondsmiddelaar geven.
Luister daarom opnieuw goed, kustlanden, volken van ver. Let goed op wat dit betekend, wat de gevolgen zijn van Zijn overwinning.
1. Hij is gegeven om de aarde te herstellen
Vers 8
Ik zal U beschermen en U geven tot een Verbond voor het volk, om de aarde weer op te richten.
Er staat niet “om het stukje aarde” te herstellen, het beloofde land, Kanaän. Zijn blik is breder. Alleen Israel is te gering, zoals we net zagen. Hij richt niet alleen de stammen van Jacob op (vers 6), Hij wil een groter volk, wereldwijd. Schapen overal verspreid, herstellen tot één kudde.
Daarom roept Hij:
Jesaja 45:22
Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde.
Onze opstand bracht ons in het stof, maar Hij komt om de aarde weer op te richten. In Christus steekt de Heere genadig Zijn hand uit naar de stammen van Jacob en naar de volken van ver. Naar jou vandaag. Hij wil je oprichten. Kom uit het stof van zonde, Hij wil je herstellen.
Dit is het eerste gevolg van verlossing
2. Hij is gegeven om Zijn erfdeel te ontvangen
Vers 8
Hij is gegeven tot een verbond… om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen.
Er was een erfenis belooft aan Israel, en alle stammen kregen een deel van het beloofde land, we zien die verdeling van het land in onder andere Numeri 18 en 26.
Maar door de zonde werden ze ontvoert uit dat land naar Babel, door de zonde werd hun erfelijk bezit verwoest. Maar Christus, de trouwe Israëliet, het Nageslacht van Abraham is gegeven om dit erfelijk bezit weer in ontvangst te nemen. Als daarom iemand recht heeft op het land tussen de rivier en de zee is het Christus!
Maar, ook hier blijft het niet bij een klein stukje in het Midden Oosten. Aan Abraham had God het land Kanaän belooft, en zoals Paulus het uitlegt in het licht van Jesaja 49: “is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn.” (Romeinen 4:13).
De hele wereld is belooft aan Abraham en Zijn nageslacht. Alles komt nu deze Christus toe. En zo komt Hij elk stukje grond ontvangen als domein van Zijn heerschappij. Hij zal regeren, van pool tot pool, van zee tot zee!
Hebreeën 2:8-9
Alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, 9 maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond.
En elke ziel op elk stukje aarde moet aan Hem onderworpen worden. Alle knie zich buigen. Want alles en iedereen op deze aarde komt Hem toe.
Christus is gegeven tot een Verbond om Zijn erfdeel te ontvangen, zoals Hebreeën 1 het zegt:
De Zoon, 2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft.
Deze hele wereld, hoe verwoest ook, zal weer de plek worden waar Hij met herstelde zondaren zal leven en regeren.
3. Hij is gegeven om gevangenen te bevrijden
Vers 9
Hij is gegeven tot een Verbond… om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!
Misschien zie je nog niet dat alles aan Hem onderworpen is, misschien zie je alle ellende in deze wereld. Je ziet Satan rondgaan als een brullende leeuw. Maar we hebben gezien wie sterker is, wie overwonnen heeft, wie de deuren van de gevangenis opengebroken heeft. Jezus!
Mattheüs 12:28-29
Als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. 29 Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke gebonden heeft? En dan zal hij zijn huis leegroven.
Jezus werd door God aan deze wereld gegeven die gevangen gehouden werd door satan en zijn demonen. Het werd zichtbaar in de gevangenschap van Israel in Babel, Israel in Babel als type van deze wereld in de macht van Satan, zo zaten we allemaal gevangen.
Gevangen in de macht van de duisternis. In de macht van zonde, in verslaving en demonische belasting. En Hij gooit als het ware de deur open, bind de satan vast en bevrijd hen die in de macht van satan waren.
Kolossenzen 2:15
Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.
Hij is sterker dan hij die in de wereld is, daarom roept deze Overwinnaar: “Ga uit!”
Hij is gegeven om tegen de gevangen te zeggen: “Ga uit.” Je bent vrij, je hoeft niet langer door te leven in de slavernij van de zonde er is vergeving, het handschrift wat tegen je getuigde is uitgewist. Satan heeft niets om je vast te houden, ga naar buiten!
Hij is gegeven om gevangenen te bevrijden, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. (Jesaja 61:1)
Ben jij nog in je zonde? Zit je nog gevangen in je zonde en schuld? Kom naar buiten, de deur is open!
En het einde van Jesaja 49 zegt het zelfs in de termen die Jezus gebruikt in Mattheüs 12:
Vers 24-25
Zou een machtig man zijn buit ontnomen kunnen worden, of de gevangenen van een rechtvaardige kunnen ontkomen? 25 Maar zo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen van een machtig man zullen hem ontnomen worden, en de buit van een geweldpleger zal ontkomen.
God heeft Jezus gegeven om je te bevrijden!
4. Hij is gegeven om je tevoorschijn te roepen
Vers 9
Hij is gegeven tot een verbond om… tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn!
Ja, kom naar buiten. Want daar is het licht. Toen Adam gezondigd had, verborg hij zich. Misschien zit jij ook verstopt vanmorgen. Je hebt gezondigd en je moet er niet aan denken dat het aan het licht komt. Maar de duisternis maakt je depressief.
Psalm 32:3
Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag.
Kom in het licht, laat het licht van Christus op je leven schijnen, laat Christus over je lichten. Wees niet bang dat het er vies uit ziet. Misschien kun je het niet over je lippen krijgen maar belijdt het! Hij wil je wassen. Schoonmaken. Zoals een Herder Zijn verloren schaap wast en herstelt.
Kom tevoorschijn! Hij zegt het tegen je vanmiddag, zoals Hij het tegen de bruid in Hooglied zegt, laat me je gezicht zien.
Hij roept je uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht!
Christus die gegeven is om de aarde te herstellen, het erfdeel te ontvangen, gevangenen te bevrijden en jou tevoorschijn te roepen.
Geen klein groepje, maar een wereldwijd volk, volgelingen van deze Goede Herder die op hun beurt Babel in trekken op zoek naar verloren zielen.
4. De volgelingen van de Verlosser
Broeders en zusters, Christus was gegeven als de Verlosser van Israel, tot Verbond voor het volk. Maar dat was te gering, dat was te weinig. Hij wilde meer, een groter volk, meer liefde bewijzen, meer genade uitdelen, en zo kwam het deze bevrijdende boodschap tot ons. Hij wilde jou omdat hij meer verheerlijkt moet worden. Hij wilde ons omdat Hij meer eer toekomt.
Daarom heeft Hij ook jou herstelt, je hebt deel gekregen aan de erfenis, Hij heeft je bevrijdt uit de macht van Satan en getrokken uit de duisternis.
En deze stem, die roept: luister en let op, kwam tot ons, klonk onder de volken omdat niet alleen Christus gesteld is tot een licht voor de volken.
Kijk wat Handelingen 13:47 zegt nadat ze net als Christus verafschuwd waren door het volk wat zich niet liet verzamelen:
Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig dat het Woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen. 47 Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde.
Dit was Gods plan. Hun verwerping van Christus betekent verzoening voor de wereld. Maar ook, verlost door Christus, verborgen in Hem door het geloof, is ook Zijn lichaam gegeven om
1) Zijn verlossing tot het einde van de aarde te brengen en zullen wij
2) behandeld te worden als Christus, met afschuw en minachting.
In Christus zijn we allemaal Gods knecht. Als leden van Zijn lichaam, als onderdeel van dit ware Israel, zal Christus door ons anderen verlossen.
Johannes 20:21
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
Heeft Hij je bevrijd, roep dan ook anderen toe: Ga uit! De deur is open. Kom naar buiten.
Heeft Hij je getrokken uit de duisternis, in Zijn licht? Laat je licht schijnen voor de mensen. En roep ze toe: Kom tevoorschijn!
De machtige heerser van Babel is gevallen, de poorten zijn open, de weg is vrij naar Jeruzalem. Uit het Babel van de zonde naar het hemelse Jeruzalem.
Israel wilde, voor een groot deel niet teruggebracht worden, het liet zich niet verzamelen. Ze wilden met Babel verloren gaan.
Maar Zijn Knecht Israel, houdt niet op tot ook onder de volken alle schapen toegebracht zijn. Wil jij teruggebracht worden tot God? Wil jij de Herder volgen?
O, laten we bidden dat ook Ovezande zich laat verzamelen voordat God ons roept om naar een andere plek te gaan omdat ze zichzelf het eeuwige leven niet waard achten.
Maar laten we tot die tijd, ook al kost het minachting en roept het afschuw op, met Christus een licht zijn voor dit volk. Hij is dit volk waard, meer glorie aan Christus, meer zielen die Hem aanbidden, minder gevangenen van Satan, minder zielen in het donker!
Waar roept God jou? Bid specifiek deze week dat Hij laat zien hoe Hij je dit jaar voor dit doel wil gebruiken. Laat je niet afleiden, gevangen nemen, in beslag nemen door de verleidingen, zorgen en begeerten van dit leven.
Geef je, om Christus Zijn loon te geven, God Zijn glorie, alle eer.
Er is veel te doen, hier en onder alle volken.
Ga moedig door, ook als je soms uitroept: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt.
Christus zal ons alles geven wat we nodig hebben om Zijn licht te zijn tot we het hemelse Jeruzalem bereiken.
Vers 9-13
Op de wegen zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen zullen verhoogd worden. 12 Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen.
Ligt er nog zaad in de schuur? Zelfs tot de wijnstok, de vijgenboom, de granaatappelboom toe, en de olijfboom, die geen vrucht gedragen heeft, die zal Ik vanaf deze dag zegenen. (Haggai 2:20)
De Heere neemt geen genoegen met een klein groepje gelovigen, Hij wil meer, Hij wil grotere liefde bewijzen, grotere genade uitdelen, meer zielen redden. Ook hier aan de Zeeuwse kust. Ook hier in Ovezande, Hij wil meer! Het is te weinig als we hier met enkele gelovigen samenkomen. Christus komt meer toe!
Jesaja profeteerde dit. Hij verkondigde hoe groot God dacht, hoe veel zielen Hij aan Christus wilde geven. Het bleef niet bij Jeruzalem, Zijn verlossing moet over de hele aarde verspreid worden.
Want Christus is het waard, Zijn diepe lijden, de vernedering en de toorn die Hij droeg zal niet voor niets zijn, niet voor een klein groepje. Het zal een grote menigte zijn, niet te tellen, uit alle volken talen en stammen!
Allemaal voor Christus en Christus voor hen allemaal, in al Zijn genade en overstromende liefde en zorg.
Jesaja 49:5-13
1 Luister naar Mij, kustlanden, sla er acht op, volken van ver! De HEERE heeft Mij geroepen van de moederschoot af, van de baarmoeder af heeft Hij Mijn Naam genoemd. 2 Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, in de schaduw van Zijn hand heeft Hij Mij verborgen. Hij heeft Mij gemaakt tot een puntige pijl, Hij heeft Mij in Zijn pijlkoker gestoken. 3 Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken. 4 Ik, Ik zei: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt. Voorwaar, Mijn recht is bij de HEERE, en Mijn arbeidsloon is bij Mijn God. 5 En nu zegt de HEERE, Die Zich Mij vanaf de moederschoot tot Knecht heeft geformeerd om Jakob tot Hem terug te brengen – maar Israël zal zich niet laten verzamelen. Niettemin zal Ik verheerlijkt worden in de ogen van de HEERE, en Mijn God zal Mijn kracht zijn. 6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. 7 Zo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, zijn Heilige, tegen de verachte Ziel, tegen Hem van Wie het volk een afschuw heeft, tegen de Knecht van heersers: Koningen zullen het zien en opstaan, vorsten – zij zullen zich voor U neerbuigen, omwille van de HEERE, Die getrouw is, de Heilige van Israël, Die U verkozen heeft. 8 Zo zegt de HEERE: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Ik zal U beschermen en U geven tot een Verbond voor het volk, – om de aarde weer op te richten, – om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen, – 9 om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!, – tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn! Op de wegen zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen zullen verhoogd worden. 12 Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen.
1. De Verlosser van Israel
2. De prijs van de verlossing
3. Het loon van de verlossing
4. De volgelingen van de Verlosser
Het volk Israel, de stammen van Jacob hadden zich in afgoderij van God afgekeerd. Ze hadden zijn wetten niet gehouden, ze hadden de Heere niet verheerlijkt en ze zijn in gevangenschap weggevoerd naar Babel. Dit waren de terechte gevolgen van de zonde.
En nu zit het volk gevangen in het duistere Babylonische rijk, omringd met afgoden, magie en occulte praktijken, omringd door de zonde en al haar verleidingen.
Als volk van de Heere moeten we heel voorzichtig zijn, de zonde kan ons zomaar meenemen en opnieuw gevangen nemen. Het kan je zo in beslag nemen. De Heere had zo’n prachtig plan voor je en in je zonde ben je afgedwaald, lam geslagen en gevangen in duisternis. Dat is wat zonde doet, niet alleen met ongelovigen, ook als je een kind van God bent kun je zo meegevoerd worden door de verleidingen van de rijkdom, de zorgen van het leven en de begeerten van het vlees.
Dat zijn satans listen, je ziet Gods weg en satan legt er een weg naast die op zichzelf misschien niet eens zondig is, maar wel van God afleidt. En zo zit je in Babel. Gevangen, in het donker.
Maar, en daarom was Jesaja geroepen, de Heere beloofde verlossing. Er is een Dienaar, een Knecht, geformeerd door God met als doel om het volk terug te brengen bij God, en niet alleen het volk Israel, de Heere heeft een grotere verlossing voor ogen.
Vers 6
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
1. De Verlosser van Israel
Voor we het hebben over de grotere verlossing, wie is deze Verlosser? Wie is deze Knecht?
In vers 1 zien we de heidenen, de kustlanden, de volken van ver. En iemand roept ze toe, luister, kijk wat hier gebeurt. Wij hier in Zeeland, aan de kust moeten luisteren. Wij, volken, ver van Israel, let goed op, luister aandachtig.
Er is iemand die vanmiddag onze aandacht wil. Jongens, ligt ons land aan de kust? Horen wij bij de volken ver van Israel? Ja! Daarom moeten wij goed opletten.
Luister naar Mij, maar wie is Hij?
Dit is iemand die geroepen is door God (vers 1b), iemand die van God een naam heeft gekregen heeft, nog voor dat Hij geboren was (ver 1c). Hij heeft van de Heere een mond gekregen als een scherp zwaard, oftewel Zijn Woorden waren vlijmscherp, altijd raak. De hand van de Heere lag op Hem. En Hij was als een scherpe pijl in de hand van God. Als een machtig wapen van God tegen de vijand.
Weten jullie wie dit is? Misschien denk je aan Kerst, daar was ook iemand die al voor zijn geboorte een naam kreeg. “Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven.” (Jesaja 7:14)
Maar Jesaja zegt iets anders.
Vers 3
Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.
Er staat Israel, niet Jezus. Wat betekent dat?
De Heere koos een knecht, een middel in Zijn handen. Dit is Israel, maar vervolgens lezen we dat deze Knecht, deze Israel, Jakob tot de Heere zou bekeren, en Israel zou verzamelen, al wilde Israel zich niet laten verzamelen (vers 5).
Zijn er dan twee verschillende soorten Israel? Jesaja spreekt over een persoon, iemand die in de kracht van God, alles geeft, zich vermoeid en inspant om een volk te redden (vers 4-5). We zien dus iemand die redt en een volk wat gered moet worden.
Maar ze willen niet gered worden, ze willen niet verzameld worden en teruggebracht worden tot God. Als verloren schapen blijven ze afdwalen. Maar de Heere stuurt een Knecht, een Verlosser, een Herder die verloren schapen zoekt en ze verzameld.
Je hebt Zijn naam niet zien staan, en hoofdletters zeggen niet zoveel. Maar je leest hier over Christus. De Messias die naar deze wereld kwam om als de Goede Herder Zijn verloren schapen op te zoeken, om zondaren te verlossen. De Heilige van Israel gaf Christus, tot een Verbond voor het volk. In Christus verbind God zich met Zijn volk, met iedereen die zich laat verzamelen, we zullen dat straks nog beter zien.
Maar eerst wat dit kostte.
2. De prijs van verlossing
Kijk naar Zijn inspanningen. Afwijzing na afwijzing, misschien ken je het wel van het Evangelisatiewerk, misschien ken je het wel in de opvoeding van je kinderen. Moedeloos plof je op de bank.
Vers 4
Ik, Ik zei: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt.
Misschien roep je dit ook wel eens, maar dit was de wanhopige uitroep van Christus. Wonderen en tekenen lieten het volk koud. Zijn liefde deed hen niets, Zijn waarschuwingen raakten hen niet.
Lukas 13:34
Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild!
Huilend ziet Christus hun weerstand, hun afkeer van Hem. O, kijk naar de Heere Jezus vanmiddag die ook jou terug wil brengen tot God. Weersta zijn liefde niet, laat Hem niet tevergeefs werken aan je ziel. Sla Zijn woorden niet in de wind. Hij wil je verlossen.
Maar het volk wilde niet. Ze minachten Hem, ze verafschuwden Hem. Vers 7 zegt dat Hij veracht was. En hoe, ze bespotten Hem, namen Hem gevangen. Als een slaaf werd Hij behandeld. En Hij riep tot God zegt vers 8.
Zie je Hem daar liggen in Gethsemane? Tot de dood bedroefd in het stof. Hij moest sterven. Maar Hij was zo bang om te sterven, Hij moest die duistere gevangenis in. Hij moest dat satanische rijk van de dood in. Hij moest naar Babel om Zijn volk te bevrijden. Hij moest in de vuilheid en het oordeel terechtkomen waar jij en ik vastgebonden zaten.
Hij moest het dragen. Hij moest het onder ogen zien. Maar het was zo zwaar, Hij riep om verlossing.
Hebreeën 5:7
In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen.
Maar Hij werd niet verhoord, niet in eerste instantie. Hij stierf. Niet Zijn wil, maar Gods wil geschiedde.
Maar wat een heerlijke dag van verlossing. God hielp Hem. Hij beschermde Hem (vers 8) en trok Hem op uit de dood tot een Verbond voor het volk. Een Nieuwe Verbond, verzegeld met Zijn kostbare bloed. Redding was verzekerd. Hij had Babel overwonnen. De dood was niet langer een duistere gevangenis. Hij had de poorten geopend.
Wat een heerlijke verlossing. Door de verwerping van deze Verlosser, doordat ze weigerden zich te bekeren, drong Hij door tot in het rijk van satan en overwon Hij. Bracht zo’n grote verlossing. Voor Zijn volk, maar ook voor alle volken.
Vers 7
Zo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, zijn Heilige, tegen de verachte Ziel, tegen Hem van Wie het volk een afschuw heeft, tegen de Knecht van heersers: Koningen zullen het zien en opstaan, vorsten – zij zullen zich voor U neerbuigen.
Vernederd en verafschuwd in de dood, wordt Hij door God verheven, ver boven alles uit.
Filippenzen 2:10-11
Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.
Vers 3
Hij heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, in Wie Ik Mij zal verheerlijken.
De Knecht is verheerlijkt, ondanks Zijn verwerping.
Wat een aanbidding komt Hem toe, iedereen moet Hem kennen, iedereen moet van deze Verlosser horen. Hij is zoveel glorie waard!
Jesaja 53:11
Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien, Hij zal verzadigd worden. Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.
Dit is de Verlosser die roept: Luister naar Mij, kustlanden, sla er acht op, volken van ver!
Deze Jezus, deze Overwinnaar, wil vanmiddag dat je luistert, want Hij huilt niet alleen over Jeruzalem. Hij verlangd ernaar dat hier, onder de volken, zielen gered worden.
3. Het loon van de verlossing
Vers 6
Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
In vers 6 zegt de Heere dat Hij het te weinig vind dat alleen stammen van Jacob gered worden, als alleen het overblijfsel van Israel gespaard zou worden. Het is te gering, Hij wil meer, grotere eer, meer glorie, grotere verlossing, meer barmhartigheid en genade bewijzen, daarom strekt Hij zijn armen nu ook uit voor de volken van ver. Hij wil meer aanbidders voor Zijn Zoon, voor de Knecht. Het Lam dat geslacht is, komt een groter lijdensloon toe.
Deze Knecht zou zelfs de heidenvolken verlichten en redden. Hij trekt ze uit de duisternis tot Zijn heerlijke licht. Ja, in vers 6 zie je het duidelijk dat deze Knecht, deze Israel, die Israel verzameld de Christus is die zelfs de heidenvolken verlicht, die tot aan de einden der aarde zal verlossen.
Deze beloofde Knecht werd gevonden door Simeon, die de vertroosting van Israel verwachtte, hij verwachtte deze Knecht en hij zegt als hij Hem ziet:
Lukas 2:29-32
Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, 30 want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, 31 die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, 32 een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken.
Deze knecht is Christus, Christus is Israel. Het Nageslacht van Abraham, de ware Israëliet. Zie je ook Zijn zaligheid? O, als je Hem ziet kun je net als Simeon sterven. Of je nu Jood bent of heiden. De Heilige van Israel gaf Christus, tot een verbond. In Christus verbind God zich met Zijn volk, met iedereen die zich laat verzamelen, uit Joden en heidenen. Hij is gegeven en zij zijn het loon voor Hem.
Hij kwam om als de Herder verloren schapen te verzamelen. Niet alleen van deze stal, maar Hij heeft nog andere schapen die van deze stal niet zijn, die moet Hij ook toebrengen, Hij heeft er recht op, duur vrij gekocht met Zijn eigen bloed uit de macht van satan
3. Vier gevolgen van verlossing
In de verzen 8 en 9 zien we wat dit betekent, wat God zelf in Christus aan ons wil geven, hoe groot de verlossing is voor zowel het huis van Israel als de heidenvolken.
Deze Christus, deze Verbondsmiddelaar, wordt gegeven. Weet je wat een onuitsprekelijk wonder dat is! Aan jou, hier aan de kust. De Heere wil Christus ook aan jou geven. De Heilige van Israel kijkt verder en wil jou deze Verbondsmiddelaar geven.
Luister daarom opnieuw goed, kustlanden, volken van ver. Let goed op wat dit betekend, wat de gevolgen zijn van Zijn overwinning.
1. Hij is gegeven om de aarde te herstellen
Vers 8
Ik zal U beschermen en U geven tot een Verbond voor het volk, om de aarde weer op te richten.
Er staat niet “om het stukje aarde” te herstellen, het beloofde land, Kanaän. Zijn blik is breder. Alleen Israel is te gering, zoals we net zagen. Hij richt niet alleen de stammen van Jacob op (vers 6), Hij wil een groter volk, wereldwijd. Schapen overal verspreid, herstellen tot één kudde.
Daarom roept Hij:
Jesaja 45:22
Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde.
Onze opstand bracht ons in het stof, maar Hij komt om de aarde weer op te richten. In Christus steekt de Heere genadig Zijn hand uit naar de stammen van Jacob en naar de volken van ver. Naar jou vandaag. Hij wil je oprichten. Kom uit het stof van zonde, Hij wil je herstellen.
Dit is het eerste gevolg van verlossing
2. Hij is gegeven om Zijn erfdeel te ontvangen
Vers 8
Hij is gegeven tot een verbond… om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen.
Er was een erfenis belooft aan Israel, en alle stammen kregen een deel van het beloofde land, we zien die verdeling van het land in onder andere Numeri 18 en 26.
Maar door de zonde werden ze ontvoert uit dat land naar Babel, door de zonde werd hun erfelijk bezit verwoest. Maar Christus, de trouwe Israëliet, het Nageslacht van Abraham is gegeven om dit erfelijk bezit weer in ontvangst te nemen. Als daarom iemand recht heeft op het land tussen de rivier en de zee is het Christus!
Maar, ook hier blijft het niet bij een klein stukje in het Midden Oosten. Aan Abraham had God het land Kanaän belooft, en zoals Paulus het uitlegt in het licht van Jesaja 49: “is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn.” (Romeinen 4:13).
De hele wereld is belooft aan Abraham en Zijn nageslacht. Alles komt nu deze Christus toe. En zo komt Hij elk stukje grond ontvangen als domein van Zijn heerschappij. Hij zal regeren, van pool tot pool, van zee tot zee!
Hebreeën 2:8-9
Alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, 9 maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond.
En elke ziel op elk stukje aarde moet aan Hem onderworpen worden. Alle knie zich buigen. Want alles en iedereen op deze aarde komt Hem toe.
Christus is gegeven tot een Verbond om Zijn erfdeel te ontvangen, zoals Hebreeën 1 het zegt:
De Zoon, 2 Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft.
Deze hele wereld, hoe verwoest ook, zal weer de plek worden waar Hij met herstelde zondaren zal leven en regeren.
3. Hij is gegeven om gevangenen te bevrijden
Vers 9
Hij is gegeven tot een Verbond… om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!
Misschien zie je nog niet dat alles aan Hem onderworpen is, misschien zie je alle ellende in deze wereld. Je ziet Satan rondgaan als een brullende leeuw. Maar we hebben gezien wie sterker is, wie overwonnen heeft, wie de deuren van de gevangenis opengebroken heeft. Jezus!
Mattheüs 12:28-29
Als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. 29 Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke gebonden heeft? En dan zal hij zijn huis leegroven.
Jezus werd door God aan deze wereld gegeven die gevangen gehouden werd door satan en zijn demonen. Het werd zichtbaar in de gevangenschap van Israel in Babel, Israel in Babel als type van deze wereld in de macht van Satan, zo zaten we allemaal gevangen.
Gevangen in de macht van de duisternis. In de macht van zonde, in verslaving en demonische belasting. En Hij gooit als het ware de deur open, bind de satan vast en bevrijd hen die in de macht van satan waren.
Kolossenzen 2:15
Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.
Hij is sterker dan hij die in de wereld is, daarom roept deze Overwinnaar: “Ga uit!”
Hij is gegeven om tegen de gevangen te zeggen: “Ga uit.” Je bent vrij, je hoeft niet langer door te leven in de slavernij van de zonde er is vergeving, het handschrift wat tegen je getuigde is uitgewist. Satan heeft niets om je vast te houden, ga naar buiten!
Hij is gegeven om gevangenen te bevrijden, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen en voor wie gebonden zaten, opening van de gevangenis. (Jesaja 61:1)
Ben jij nog in je zonde? Zit je nog gevangen in je zonde en schuld? Kom naar buiten, de deur is open!
En het einde van Jesaja 49 zegt het zelfs in de termen die Jezus gebruikt in Mattheüs 12:
Vers 24-25
Zou een machtig man zijn buit ontnomen kunnen worden, of de gevangenen van een rechtvaardige kunnen ontkomen? 25 Maar zo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen van een machtig man zullen hem ontnomen worden, en de buit van een geweldpleger zal ontkomen.
God heeft Jezus gegeven om je te bevrijden!
4. Hij is gegeven om je tevoorschijn te roepen
Vers 9
Hij is gegeven tot een verbond om… tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn!
Ja, kom naar buiten. Want daar is het licht. Toen Adam gezondigd had, verborg hij zich. Misschien zit jij ook verstopt vanmorgen. Je hebt gezondigd en je moet er niet aan denken dat het aan het licht komt. Maar de duisternis maakt je depressief.
Psalm 32:3
Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag.
Kom in het licht, laat het licht van Christus op je leven schijnen, laat Christus over je lichten. Wees niet bang dat het er vies uit ziet. Misschien kun je het niet over je lippen krijgen maar belijdt het! Hij wil je wassen. Schoonmaken. Zoals een Herder Zijn verloren schaap wast en herstelt.
Kom tevoorschijn! Hij zegt het tegen je vanmiddag, zoals Hij het tegen de bruid in Hooglied zegt, laat me je gezicht zien.
Hij roept je uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht!
Christus die gegeven is om de aarde te herstellen, het erfdeel te ontvangen, gevangenen te bevrijden en jou tevoorschijn te roepen.
Geen klein groepje, maar een wereldwijd volk, volgelingen van deze Goede Herder die op hun beurt Babel in trekken op zoek naar verloren zielen.
4. De volgelingen van de Verlosser
Broeders en zusters, Christus was gegeven als de Verlosser van Israel, tot Verbond voor het volk. Maar dat was te gering, dat was te weinig. Hij wilde meer, een groter volk, meer liefde bewijzen, meer genade uitdelen, en zo kwam het deze bevrijdende boodschap tot ons. Hij wilde jou omdat hij meer verheerlijkt moet worden. Hij wilde ons omdat Hij meer eer toekomt.
Daarom heeft Hij ook jou herstelt, je hebt deel gekregen aan de erfenis, Hij heeft je bevrijdt uit de macht van Satan en getrokken uit de duisternis.
En deze stem, die roept: luister en let op, kwam tot ons, klonk onder de volken omdat niet alleen Christus gesteld is tot een licht voor de volken.
Kijk wat Handelingen 13:47 zegt nadat ze net als Christus verafschuwd waren door het volk wat zich niet liet verzamelen:
Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig dat het Woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen. 47 Zo immers heeft de Heere ons geboden: Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde.
Dit was Gods plan. Hun verwerping van Christus betekent verzoening voor de wereld. Maar ook, verlost door Christus, verborgen in Hem door het geloof, is ook Zijn lichaam gegeven om
1) Zijn verlossing tot het einde van de aarde te brengen en zullen wij
2) behandeld te worden als Christus, met afschuw en minachting.
In Christus zijn we allemaal Gods knecht. Als leden van Zijn lichaam, als onderdeel van dit ware Israel, zal Christus door ons anderen verlossen.
Johannes 20:21
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
Heeft Hij je bevrijd, roep dan ook anderen toe: Ga uit! De deur is open. Kom naar buiten.
Heeft Hij je getrokken uit de duisternis, in Zijn licht? Laat je licht schijnen voor de mensen. En roep ze toe: Kom tevoorschijn!
De machtige heerser van Babel is gevallen, de poorten zijn open, de weg is vrij naar Jeruzalem. Uit het Babel van de zonde naar het hemelse Jeruzalem.
Israel wilde, voor een groot deel niet teruggebracht worden, het liet zich niet verzamelen. Ze wilden met Babel verloren gaan.
Maar Zijn Knecht Israel, houdt niet op tot ook onder de volken alle schapen toegebracht zijn. Wil jij teruggebracht worden tot God? Wil jij de Herder volgen?
O, laten we bidden dat ook Ovezande zich laat verzamelen voordat God ons roept om naar een andere plek te gaan omdat ze zichzelf het eeuwige leven niet waard achten.
Maar laten we tot die tijd, ook al kost het minachting en roept het afschuw op, met Christus een licht zijn voor dit volk. Hij is dit volk waard, meer glorie aan Christus, meer zielen die Hem aanbidden, minder gevangenen van Satan, minder zielen in het donker!
Waar roept God jou? Bid specifiek deze week dat Hij laat zien hoe Hij je dit jaar voor dit doel wil gebruiken. Laat je niet afleiden, gevangen nemen, in beslag nemen door de verleidingen, zorgen en begeerten van dit leven.
Geef je, om Christus Zijn loon te geven, God Zijn glorie, alle eer.
Er is veel te doen, hier en onder alle volken.
Ga moedig door, ook als je soms uitroept: Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt.
Christus zal ons alles geven wat we nodig hebben om Zijn licht te zijn tot we het hemelse Jeruzalem bereiken.
Vers 9-13
Op de wegen zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. 10 Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar waterbronnen. 11 Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn gebaande wegen zullen verhoogd worden. 12 Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. 13 Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen.
Deze preek is gehouden op 7 januari 2024 in De Levensboom in Ovezande.