Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij een rode koe zonder enig gebrek bij u moeten brengen, waaraan geen onvolkomenheid is … U moet die aan de priester Eleazar geven … en haar voor zijn ogen slachten. (Numeri 19:2—3)

Lees verder Johannes 13:1—11.


Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij een rode koe zonder enig gebrek bij u moeten brengen, waaraan geen onvolkomenheid is … U moet die aan de priester Eleazar geven … en haar voor zijn ogen slachten. (Numeri 19:2—3)

Lees verder Johannes 13:1—11.


Wat is er geopend voor het huis van David, voor zonde en onreinheid? Een emmer? Een emmer die leeggegoten mag worden? Nee, er is een fontein geopend. Wij wassen, de fontein stroomt; we wassen opnieuw en de fontein stroomt nog steeds. Vanuit de grote diepte van Christus’ godheid welt eeuwig de eeuwige verdienste van Zijn lijden op.

Heeft de Schrift het niet gezegd, “als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader” (1 Johannes 2:1)? Waarom is Christus vandaag een Voorspraak? Alleen omdat Hij elke dag een Voorspraak is. Bemiddeld Hij niet voortdurend daar voor de eeuwige troon? Waarom doet Hij dat? Omdat we dagelijkse bemiddeling nodig hebben. Hij is een voortdurende Voorspraak, Hij bemiddeld voortdurend, omdat we steeds weer zondigen.

Hij heeft dat zelf prachtig uitgelegd aan Petrus. Tijdens de Paasmaaltijd nam Hij een linnen doek en deed die om Zijn middel. Hij nam een waskom en ging naar Petrus, en Petrus zei, “U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen!” Maar Jezus zei tegen hem, “Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij” (Johannes 13:8).

Hij was al eens gewassen, Petrus was wat de rechtvaardigmaking betreft vrij van zonde maar hij had het wassen nodig voor reiniging. Toen Petrus zei, “Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd,” antwoordde Jezus, “Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein” (Johannes 13:9–10). De voeten moeten voortdurend gewassen worden.

De dagelijkse verontreiniging van ons dagelijkse wandelen door een goddeloze wereld brengt over ons de dagelijkse noodzaak van reiniging van nieuwe zonden, en daarin voorziet de machtige Meester voor ons!

Wat is er geopend voor het huis van David, voor zonde en onreinheid? Een emmer? Een emmer die leeggegoten mag worden? Nee, er is een fontein geopend. Wij wassen, de fontein stroomt; we wassen opnieuw en de fontein stroomt nog steeds. Vanuit de grote diepte van Christus’ godheid welt eeuwig de eeuwige verdienste van Zijn lijden op.

Heeft de Schrift het niet gezegd, “als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader” (1 Johannes 2:1)? Waarom is Christus vandaag een Voorspraak? Alleen omdat Hij elke dag een Voorspraak is. Bemiddeld Hij niet voortdurend daar voor de eeuwige troon? Waarom doet Hij dat? Omdat we dagelijkse bemiddeling nodig hebben. Hij is een voortdurende Voorspraak, Hij bemiddeld voortdurend, omdat we steeds weer zondigen.

Hij heeft dat zelf prachtig uitgelegd aan Petrus. Tijdens de Paasmaaltijd nam Hij een linnen doek en deed die om Zijn middel. Hij nam een waskom en ging naar Petrus, en Petrus zei, “U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen!” Maar Jezus zei tegen hem, “Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij” (Johannes 13:8).

Hij was al eens gewassen, Petrus was wat de rechtvaardigmaking betreft vrij van zonde maar hij had het wassen nodig voor reiniging. Toen Petrus zei, “Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd,” antwoordde Jezus, “Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein” (Johannes 13:9–10). De voeten moeten voortdurend gewassen worden.

De dagelijkse verontreiniging van ons dagelijkse wandelen door een goddeloze wereld brengt over ons de dagelijkse noodzaak van reiniging van nieuwe zonden, en daarin voorziet de machtige Meester voor ons!

Ter overdenking

In het Oude Testament vereiste elke nieuwe zonde een nieuw offer (Hebreeën 7:27), wat hun zonde nooit wegnam (Hebreeën 10:1–4). Christus’ vergoten bloed geeft elke gelovige vergeving en voortdurende reiniging van alle zonde (1 Johannes 1:7). Nieuwe zonden vereisen elke keer een nieuwe belijdenis aan God (1 Johannes 1:9), geen nieuw offer.

Preek nr. 527, 30 augustus 1863

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

In het Oude Testament vereiste elke nieuwe zonde een nieuw offer (Hebreeën 7:27), wat hun zonde nooit wegnam (Hebreeën 10:1–4). Christus’ vergoten bloed geeft elke gelovige vergeving en voortdurende reiniging van alle zonde (1 Johannes 1:7). Nieuwe zonden vereisen elke keer een nieuwe belijdenis aan God (1 Johannes 1:9), geen nieuw offer.

Preek nr. 527, 30 augustus 1863

Beschikbaar gesteld door Day One