Vers 1
Een blinde man met uitgestoken handen,
Zat langs de weg, had niemand om zich heen.
Hij ging alleen en zonder licht door ’t leven,
Maar Jezus kwam, de duisternis verdween.
Vers 2
We zijn onrein! – dat riepen de melaatsen.
Een dove man, keek zwijgend om zich heen.
De zieken kreunden hulpeloos naar de hemel.
Maar Jezus kwam, genas ze één voor één!
Refrein
O waar Jezus Christus komt, komt ook de vreugde.
Hij droogt tranen, en vergeeft de zondeschuld.
En zelfs duisternis moet wijken voor Zijn liefde.
Er stroomt leven, uit Zijn hand, wat ons vervuld.
Vers 3
Het kwade bleef mij telkens achtervolgen,
En in de dood zocht ik naar zekerheid.
Trots en onhoudbaar hield ik mij verborgen.
Maar Jezus kwam, en Hij heeft mij bevrijdt!
Refrein
Vers 4
En ook vandaag, nu wij al zoveel weten,
En zien hoe zonde onze vreugde dooft.
Kom in je onmacht, buig je neer voor Jezus.
Hij komt en woont in ieder die gelooft.
Refrein
_
Vers 1
Een blinde man met uitgestoken handen,
Zat langs de weg, had niemand om zich heen.
Hij ging alleen en zonder licht door ’t leven,
Maar Jezus kwam, de duisternis verdween.
Vers 2
We zijn onrein! – dat riepen de melaatsen.
Een dove man, keek zwijgend om zich heen.
De zieken kreunden hulpeloos naar de hemel.
Maar Jezus kwam, genas ze één voor één!
Refrein
O waar Jezus Christus komt, komt ook de vreugde.
Hij droogt tranen, en vergeeft de zondeschuld.
En zelfs duisternis moet wijken voor Zijn liefde.
Er stroomt leven, uit Zijn hand, wat ons vervuld.
Vers 3
Het kwade bleef mij telkens achtervolgen,
En in de dood zocht ik naar zekerheid.
Trots en onhoudbaar hield ik mij verborgen.
Maar Jezus kwam, en Hij heeft mij bevrijdt!
Refrein
Vers 4
En ook vandaag, nu wij al zoveel weten,
En zien hoe zonde onze vreugde dooft.
Kom in je onmacht, buig je neer voor Jezus.
Hij komt en woont in ieder die gelooft.
Refrein
_