O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water. (Psalm 63:2)

Soms denk ik dat het onrecht, de pijn, de haat, de armoede en de oorlog niet bestaan als ik het niet zie, als ik de berichten en de beelden daarvan ontloop. Daarom dank ik de Heere dat Hij mij afgelopen weekend weer in de Jungle bracht.

Ik moest de realiteit van deze gevallen wereld onder ogen komen om het wonder van Gods genade weer te proeven.

O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water. (Psalm 63:2)

Met dat verlangen reed ik vrijdag naar Calais. Daar aangekomen konden we die middag samen met een groepje Ierse theologie studenten, een paar Spanjaarden en een Frans meisje een groot deel van de binnengekomen kleding sorteren.

De volgende morgen scheen de glinsterende zon, die ik de avond daarvoor vanaf het strand vredig in de zee onder had zien gaan, al vroeg langs het gordijn naar binnen. De Heere beloofde mijn hart weer sterk te maken en zo beloofde het een mooie dag te worden.

Nadat ik in het centrum van Calais een vriendelijke Engelsman had opgepikt reden we naar het kamp. Daar begonnen we de grote schoonmaak op de plek waar de vorige keer meer dan tweehonderd hutten en tenten door de vlammen waren verwoest. Zwartgeblakerde resten lieten nog zwijgend zien wat zich daar weken geleden had afgespeeld.

De stank van vuilnis, ziekte en de dood als gevolg van tekort aan voorzieningen drongen diep in mijn neusgaten en elke keer wanneer ik weer een dode rat tegenkwam rilde ik van de vuiligheid waarin deze vluchtelingen al zolang leefden. W waren daarom blij dat we aan het einde van de dag een behoorlijk deel van het kamp schoongemaakt hadden. Ook voor de vluchtelingen was dit een opluchting, het bracht vrolijkheid en soms kwam er iemand met wat fruit om ons te bedanken.

Aan het einde van de middag stonden we nog wat na te praten over de heerlijke dag toen ik plotseling vanuit mijn ooghoeken een bekende te dicht bij de professor staan die mij tijdens het middageten uitgelegd had hoe God miljarden jaren geleden het proces van evolutie in gang had gezet. Als Christen en overtuigd van de evolutietheorie gaf hij echter eerlijk toe geen verklaring en uitleg te hebben voor de zondeval.

De jongen die zich om de professor heen zo vreemd gedroeg was binnenstebuiten geboren want toen ik goed keek zag ik hoe hij voorzichtig met twee vingers de portemonnee uit de achterzak van de professor wilde halen. Maar voordat dat lukte zag hij dat hij betrapt was en liep hij naar het washok. Toen hij weer tevoorschijn kwam gaf God een heerlijk wonder, Hij gaf mij moed, liefde en bewogenheid om naar hem toe te gaan en hem te vertellen dat ik van hem hield. Ik gaf hem een Levenslichtkaartje en mijn hart dankte de Heere voor deze bijzondere ontmoeting.

Het was een wonder en genade dat ik de jongen waarin de Heere mijzelf liet zien tegenover Hem weer tegenkwam. Dat ik hem tegenkwam tussen duizenden vluchtelingen om alsnog het Evangelie met hem te delen.

Zo liet God Zijn heilige kracht en heerlijkheid weer zien.

Ik zag Uw hand die mij leidde. Ik zag Uw hand die mij beschermde Ik zag dat U Uw heiligdom verliet en in deze vuile wereld kwam. Ik zag dat U Uw handen gaf voor de armen, de zondaren en de zieken. Voor de mensen met een onbesneden hart, voor hen die binnenstebuiten geboren waren. En zelfs voor mensen die er vanbuiten netjes uit zagen maar vanbinnen hetzelfde waren, zoals ik.

Ja, mijn lippen zullen U loven want Uw onveranderlijke liefde is veel beter dan het leven. Zo zal ik U loven, mijn leven lang. In Uw Naam zal ik nu ook mijn handen opheffen, om U te loven en ze te geven waar ze U verheerlijken zoals U Uw handen voor mij ophief om ze aan het kruis te laten nagelen.

Toen ik ’s avonds op bed nog even wakker was en over Hem nadacht werd mijn ziel overvloedig verzadigd en mijn mond prees de Heere Jezus met vrolijk zingende lippen. Zeker, Hij was mijn Helper, onder de schaduw van Zijn vleugels kan ik vrolijk zingen.

Hem omhelst mijn ziel, Hem wil ik volgen, Zijn rechterhand ondersteunt mij en wil ook jou ondersteunen op de weg achter Hem aan.

Maar Zijn oogst is nog niet binnen. Er is nog zoveel werk te doen, er zijn nog zoveel zielen die we uit het scheepswrak van deze wereld moeten redden. Bid mee, dat God mensen klaar maakt om te gaan, dat God harten klaar maakt om Zijn Woord te ontvangen en dat God Zijn Geest zend in het hart van de jongen die het Evangelie heeft gelezen zodat Jezus Christus ook in hem verheerlijkt wordt!

Genade en vrede.