Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken. U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land uitroepen voor alle bewoners ervan. Het is jubeljaar voor u: ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie. (Leviticus 25:9-10)


Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken. U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land uitroepen voor alle bewoners ervan. Het is jubeljaar voor u: ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie. (Leviticus 25:9-10)


O, deze verzen beschrijven één van de krachtigste feesten in het Oude Testament. Het jubeljaar. Ik zou willen dat ik tijd had om alle details te bespreken. Elk vijftigste jaar, op de Verzoendag van dat jaar — de dag waarop Gods volk viert hoe hun zonden bedekt zijn en de zondebok de woestijn in wordt gestuurd, een beeld dat hun zonden volkomen verwijderd zijn — op die dag van dat vijftigste jaar moet er door het hele land op de bazuin geblazen worden. En wat er dan gebeurt is dat bezittingen teruggegeven worden op zo’n manier dat de armen, die de afgelopen vijftig jaar bezittingen verloren zijn, die nu opeens terugkrijgen.

Dit is een heerlijke dag voor de armen, voor degenen in nood en voor hen die het moeilijk hebben. Het is een heerlijke dag voor iedereen. Ze vieren de vergeving van hun zonden, de verzoening van hun zonden voor God. Ze vieren een nieuw begin voor iedereen in de gemeenschap. Op deze dag wordt vrijheid en vreugde verkondigd door het bazuingeschal in het hele land.

En dit is zo mooi. Als je dit ziet en doorbladert naar het Nieuwe Testament zie je dat Jezus, als Hij in Lukas 4 Zijn bediening begint, op de sabbat naar de synagoge gaat en voorleest uit de rol van Jesaja.

De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. (Lukas 4:18-19)

Dit verwijst direct naar het jubeljaar. Jezus verschijnt en aan het begin van Zijn bediening zegt Hij, “Ik ben het jubeljaar. Ik breng vergeving van zonden, Ik breng vrijheid voor de gevangenen, goed nieuws voor de armen en een nieuw begin voor iedereen.” Jezus is het jubeljaar en daarom zet Leviticus 25:9-10 ons aan om God te prijzen en te danken.

O, deze verzen beschrijven één van de krachtigste feesten in het Oude Testament. Het jubeljaar. Ik zou willen dat ik tijd had om alle details te bespreken. Elk vijftigste jaar, op de Verzoendag van dat jaar — de dag waarop Gods volk viert hoe hun zonden bedekt zijn en de zondebok de woestijn in wordt gestuurd, een beeld dat hun zonden volkomen verwijderd zijn — op die dag van dat vijftigste jaar moet er door het hele land op de bazuin geblazen worden. En wat er dan gebeurt is dat bezittingen teruggegeven worden op zo’n manier dat de armen, die de afgelopen vijftig jaar bezittingen verloren zijn, die nu opeens terugkrijgen.

Dit is een heerlijke dag voor de armen, voor degenen in nood en voor hen die het moeilijk hebben. Het is een heerlijke dag voor iedereen. Ze vieren de vergeving van hun zonden, de verzoening van hun zonden voor God. Ze vieren een nieuw begin voor iedereen in de gemeenschap. Op deze dag wordt vrijheid en vreugde verkondigd door het bazuingeschal in het hele land.

En dit is zo mooi. Als je dit ziet en doorbladert naar het Nieuwe Testament zie je dat Jezus, als Hij in Lukas 4 Zijn bediening begint, op de sabbat naar de synagoge gaat en voorleest uit de rol van Jesaja.

De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. (Lukas 4:18-19)

Dit verwijst direct naar het jubeljaar. Jezus verschijnt en aan het begin van Zijn bediening zegt Hij, “Ik ben het jubeljaar. Ik breng vergeving van zonden, Ik breng vrijheid voor de gevangenen, goed nieuws voor de armen en een nieuw begin voor iedereen.” Jezus is het jubeljaar en daarom zet Leviticus 25:9-10 ons aan om God te prijzen en te danken.

Dank U wel, o God. Heer Jezus, we prijzen U voor de vrijheid en de vreugde die U brengt, voor het nieuwe begin dat U geeft. O God, ik denk daarover in mijn eigen leven, ik denk aan al mij zonden en al mijn opstand tegen U. Wat is het heerlijk dat U kwam om dit allemaal weg te nemen, om al die zonden te bedekken en mij zo een nieuw begin te geven.

O Heer, ik prijs U voor het nieuwe begin in mijn leven. Ik prijs U voor het nieuwe begin in het leven van anderen. O God, ik dank U daarvoor. U hebt ons een nieuwe schepping gemaakt. “het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden” (2 Korinthe 5:17). We zijn een nieuw mens. We hebben een nieuwe identiteit in Christus, die eeuwig zal blijven.

O God we prijzen U voor de vrijheid en vreugde die er in U gevonden wordt. We verheerlijken U en we bidden dat U ons helpt om dit te verkondigen. God, we bidden dat ons leven, onze gezinnen en onze gemeenten dat bazuingeschal zullen laten weerklinken. O God, help ons om het goede nieuws van verlossing te verkondigen aan hen in zonde. We bidden U dat U ons deze week helpt om dit goede nieuws met iemand anders te delen, dat we ze laten weten hoe ze bevrijdt kunnen worden van hun zonden, hoe ze nieuw leven en een nieuw begin kunnen ontvangen. O help ons om dit deze week met iemand te delen en help ons om dit bekend te maken onder alle volken, zeker de volken die nog nooit van Jezus’ naam gehoord hebben.

O God we bidden dat dit jubeljaar, deze vreugde en vrijheid zich overal zal verspreiden door ons leven, door onze gezinnen en door onze gemeenten, terwijl we genieten van dit nieuwe leven, de vreugde en de vrijheid die U ons gegeven hebt.

Alle eer aan Uw naam, Heer Jezus, U bent ons jubeljaar. En in Uw naam bidden wij. Amen.

Overgenomen van Radical.net


Dank U wel, o God. Heer Jezus, we prijzen U voor de vrijheid en de vreugde die U brengt, voor het nieuwe begin dat U geeft. O God, ik denk daarover in mijn eigen leven, ik denk aan al mij zonden en al mijn opstand tegen U. Wat is het heerlijk dat U kwam om dit allemaal weg te nemen, om al die zonden te bedekken en mij zo een nieuw begin te geven.

O Heer, ik prijs U voor het nieuwe begin in mijn leven. Ik prijs U voor het nieuwe begin in het leven van anderen. O God, ik dank U daarvoor. U hebt ons een nieuwe schepping gemaakt. “het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden” (2 Korinthe 5:17). We zijn een nieuw mens. We hebben een nieuwe identiteit in Christus, die eeuwig zal blijven.

O God we prijzen U voor de vrijheid en vreugde die er in U gevonden wordt. We verheerlijken U en we bidden dat U ons helpt om dit te verkondigen. God, we bidden dat ons leven, onze gezinnen en onze gemeenten dat bazuingeschal zullen laten weerklinken. O God, help ons om het goede nieuws van verlossing te verkondigen aan hen in zonde. We bidden U dat U ons deze week helpt om dit goede nieuws met iemand anders te delen, dat we ze laten weten hoe ze bevrijdt kunnen worden van hun zonden, hoe ze nieuw leven en een nieuw begin kunnen ontvangen. O help ons om dit deze week met iemand te delen en help ons om dit bekend te maken onder alle volken, zeker de volken die nog nooit van Jezus’ naam gehoord hebben.

O God we bidden dat dit jubeljaar, deze vreugde en vrijheid zich overal zal verspreiden door ons leven, door onze gezinnen en door onze gemeenten, terwijl we genieten van dit nieuwe leven, de vreugde en de vrijheid die U ons gegeven hebt.

Alle eer aan Uw naam, Heer Jezus, U bent ons jubeljaar. En in Uw naam bidden wij. Amen.

Overgenomen van Radical.net