Dit zegt de HEERE. (Ezechiël 11:5)

Lees verder Markus 7:1—13.


Dit zegt de HEERE. (Ezechiël 11:5)

Lees verder Markus 7:1—13.


Echte dienaren van God verlangen in alle kerkelijke instellingen en in elk onderwijs naar het uitdrukkelijke gezag van de enige Leraar en Heere. Ze herinneren zich dat de Heere Jezus Zijn discipelen opdroeg de gelovigen te leren alles te onderhouden wat Hij hen geboden had. De Heilige Geest heeft veel kostbare waarheden en heilige voorschriften geopenbaard aan de apostelen, en naar Zijn onderwijs luisteren wij graag.

Maar, als mensen zich beroepen op het gezag van vaders, vergaderingen en bischoppen, dan onderwerpen wij ons geen seconde. Ook al halen ze Irenaeus, Cyprianus, Augustinus of Chrysostomus aan. Ook al herinneren ze ons aan het onderwijs van Luther of Calvijn en vinden ze gezag in Simeon, Wesley of Gill.

We luisteren naar de gedachten van deze belangrijke mensen met de respect die ze als mensen verdienen, maar vervolgens ontkennen we dat deze mensen gezag hebben in de gemeente van God, want niets heeft daar gezag behalve, “Dit zegt de HEERE van de legermachten.”

Wanneer je met de gezamenlijke instemming van de hele traditie komt, wanneer je je beroept op de traditie, verbranden we het allemaal als waardeloos hout, tenzij je je vinger legt op een gedeelte uit de Heilige Schrift waardoor het zeker is dat het van God is.

Aanvullend op dit eerbiedwaardige gezag kun je pleiten op het mooie van de ceremonie en het nut van hen die daaraan deelnemen, maar dit maakt allemaal niets uit, want voor de echte gemeente van God is dit de enige vraag, is er een “Dit zegt de Heere” voor? En als Gods gezag niet aanwezig is, laten trouwe mensen zien dat de indringer een sluwe menselijke listigheid is.

Echte dienaren van God verlangen in alle kerkelijke instellingen en in elk onderwijs naar het uitdrukkelijke gezag van de enige Leraar en Heere. Ze herinneren zich dat de Heere Jezus Zijn discipelen opdroeg de gelovigen te leren alles te onderhouden wat Hij hen geboden had. De Heilige Geest heeft veel kostbare waarheden en heilige voorschriften geopenbaard aan de apostelen, en naar Zijn onderwijs luisteren wij graag.

Maar, als mensen zich beroepen op het gezag van vaders, vergaderingen en bischoppen, dan onderwerpen wij ons geen seconde. Ook al halen ze Irenaeus, Cyprianus, Augustinus of Chrysostomus aan. Ook al herinneren ze ons aan het onderwijs van Luther of Calvijn en vinden ze gezag in Simeon, Wesley of Gill.

We luisteren naar de gedachten van deze belangrijke mensen met de respect die ze als mensen verdienen, maar vervolgens ontkennen we dat deze mensen gezag hebben in de gemeente van God, want niets heeft daar gezag behalve, “Dit zegt de HEERE van de legermachten.”

Wanneer je met de gezamenlijke instemming van de hele traditie komt, wanneer je je beroept op de traditie, verbranden we het allemaal als waardeloos hout, tenzij je je vinger legt op een gedeelte uit de Heilige Schrift waardoor het zeker is dat het van God is.

Aanvullend op dit eerbiedwaardige gezag kun je pleiten op het mooie van de ceremonie en het nut van hen die daaraan deelnemen, maar dit maakt allemaal niets uit, want voor de echte gemeente van God is dit de enige vraag, is er een “Dit zegt de Heere” voor? En als Gods gezag niet aanwezig is, laten trouwe mensen zien dat de indringer een sluwe menselijke listigheid is.

Ter overdenking

Traditie kan goed of slecht zijn. Is jou onderwijs en uitoefening daarvan gebaseerd op de woorden van mensen of op het Woord van God (Markus 7:7–9; Kolossenzen 2:8)? Toen de apostel Paulus zich had afgekeerd van menselijke tradities en zich gericht had tot de openbaring van Jezus Christus (Galaten 1:11–14) gaf hij door aan anderen wat hij van de Heere ontvangen had (1 Korinthe 11:23; 15:3). Gods Woord is het enige aanvaardbare gezag voor ons onderwijs en de uitoefening daarvan (2 Thessalonicenzen 2:15; 3:6).

Preek 591, 25 september 1864

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Traditie kan goed of slecht zijn. Is jou onderwijs en uitoefening daarvan gebaseerd op de woorden van mensen of op het Woord van God (Markus 7:7–9; Kolossenzen 2:8)? Toen de apostel Paulus zich had afgekeerd van menselijke tradities en zich gericht had tot de openbaring van Jezus Christus (Galaten 1:11–14) gaf hij door aan anderen wat hij van de Heere ontvangen had (1 Korinthe 11:23; 15:3). Gods Woord is het enige aanvaardbare gezag voor ons onderwijs en de uitoefening daarvan (2 Thessalonicenzen 2:15; 3:6).

Preek 591, 25 september 1864

Beschikbaar gesteld door Day One