Wie is het die daar uit de woestijn komt? (Hooglied 3:6, EV)

Lees verder Handelingen 17:16—23.


Wie is het die daar uit de woestijn komt? (Hooglied 3:6, EV)

Lees verder Handelingen 17:16—23.


“Wie is het die daar uit de woestijn komt?” Het uiterlijk wekt de aandacht van de toeschouwer, hij wordt nieuwsgierig en vraagt: “Wie is dit?” In de vroegste dagen van de Christelijke gemeente waren er mensen die zich heel erg verwonderden. En ook al noemden ze de wonderen op Pinksteren dronkenschap, toch waren ze allemaal “buiten zichzelf en raakten in verlegenheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen?” (Handelingen 2:12)

Vele jaren later zei een heidense filosoof: “Wat is deze nieuwe kracht die de afgoden in stukken breekt, oude gewoonten veranderd en zelfs de tronen onveilig maakt? Wat is dat?” Weer later, in de tijd van de Reformatie, waren er monniken met kappen, kardinalen met hun rode hoeden, bischoppen, vorsten en keizers die zeiden: “Wat is dit? Wat voor vreemde leer is er aan het licht gekomen?”

In de tijd van de moderne reformatie, een eeuw geleden, toen God er vreugde in vond Zijn gemeente te doen herleven door Whitefield en zijn broeders waren er veel mensen die zeiden: “Wat is dit nieuwe enthousiasme, dit Methodisme? Waar komt het vandaan en welke kracht gebruiken ze?” Ongetwijfeld zal de onwetendheid van de mensen ontdekt worden en uitbreken in een verwonderde uitroep: “Wie is dit?” als God er weer vreugde in vind om Zijn gemeente met macht te voorschijn te halen en haar machtig te maken onder de mensenkinderen.

Geestelijke religie is vandaag de dag net zo’n nieuwtje als in de dagen dat de Griekse wijsgeren dat bespotten op de Areopagus. De ware gemeente van God is een vreemdeling en nog steeds een pelgrim. Een buitenlander in elk land. Een gespikkelde vogel. Een duif onder de raven en een lelie tussen de dorens.

“Wie is het die daar uit de woestijn komt?” Het uiterlijk wekt de aandacht van de toeschouwer, hij wordt nieuwsgierig en vraagt: “Wie is dit?” In de vroegste dagen van de Christelijke gemeente waren er mensen die zich heel erg verwonderden. En ook al noemden ze de wonderen op Pinksteren dronkenschap, toch waren ze allemaal “buiten zichzelf en raakten in verlegenheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen?” (Handelingen 2:12)

Vele jaren later zei een heidense filosoof: “Wat is deze nieuwe kracht die de afgoden in stukken breekt, oude gewoonten veranderd en zelfs de tronen onveilig maakt? Wat is dat?” Weer later, in de tijd van de Reformatie, waren er monniken met kappen, kardinalen met hun rode hoeden, bischoppen, vorsten en keizers die zeiden: “Wat is dit? Wat voor vreemde leer is er aan het licht gekomen?”

In de tijd van de moderne reformatie, een eeuw geleden, toen God er vreugde in vond Zijn gemeente te doen herleven door Whitefield en zijn broeders waren er veel mensen die zeiden: “Wat is dit nieuwe enthousiasme, dit Methodisme? Waar komt het vandaan en welke kracht gebruiken ze?” Ongetwijfeld zal de onwetendheid van de mensen ontdekt worden en uitbreken in een verwonderde uitroep: “Wie is dit?” als God er weer vreugde in vind om Zijn gemeente met macht te voorschijn te halen en haar machtig te maken onder de mensenkinderen.

Geestelijke religie is vandaag de dag net zo’n nieuwtje als in de dagen dat de Griekse wijsgeren dat bespotten op de Areopagus. De ware gemeente van God is een vreemdeling en nog steeds een pelgrim. Een buitenlander in elk land. Een gespikkelde vogel. Een duif onder de raven en een lelie tussen de dorens.

Ter overdenking

De kerk zal geen waardige nieuwsgierigheid wekken tenzij de Heere Jezus Christus gepreekt wordt zoals Hij werkelijk is. Bid dat Christus ook in deze dagen naar waarheid gepreekt zal worden (Filippenzen 1:18) en dat mannen en vrouwen net zo zullen zullen gaan vragen als toen Hij op aarde was: “Wie is dit?” (Mattheüs 21:10; Lukas 5:21; 7:49; 9:9; 19:3).

Preek 482, 30 november 1862

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

De kerk zal geen waardige nieuwsgierigheid wekken tenzij de Heere Jezus Christus gepreekt wordt zoals Hij werkelijk is. Bid dat Christus ook in deze dagen naar waarheid gepreekt zal worden (Filippenzen 1:18) en dat mannen en vrouwen net zo zullen zullen gaan vragen als toen Hij op aarde was: “Wie is dit?” (Mattheüs 21:10; Lukas 5:21; 7:49; 9:9; 19:3).

Preek 482, 30 november 1862

Beschikbaar gesteld door Day One