En toen hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij! En velen bestraften hem opdat hij zwijgen zou; maar hij riep des te meer: Zoon van David, ontferm U over mij! (Markus 10:47—48)

Lees verder Lukas 8:4—15.


En toen hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij! En velen bestraften hem opdat hij zwijgen zou; maar hij riep des te meer: Zoon van David, ontferm U over mij! (Markus 10:47—48)

Lees verder Lukas 8:4—15.


De wereld zal een huilende zondaar het zwijgen op willen leggen. De wereld zal hem vertellen dat hij ergens over huilt wat er niet toe doet, want het Boek is geen waar, er is geen God, geen hemel, geen hel en geen hiernamaals. Maar, zondaar, als God je aan het huilen heeft gebracht, dan weet ik dat je huilen daardoor niet stopt, je zult nog heviger gaan roepen, “Zoon van David, ontferm U over mij!”

Dan zal de wereld het met plezier proberen, ze zullen je uitnodigen in het theater, ze zullen je meenemen van de ene danszaal naar de andere. Maar als de Heere je laat roepen, dan zal de intense angst in je geest niet tevreden zijn met de klanken van muziek of met de uitroepen van hen die plezier maken.

Misschien noemt de wereld je dwaas als je door zulke dingen verontrust wordt, je bent melancholisch en zwaarmoedig. Ze zullen je vertellen dat je snel met anderen opgenomen zult worden in een gekkenhuis. Maar als God je aan het huilen heeft gebracht, dan zul je niet getroost worden door de lach van een dwaas, je hartverscheurende gebed zal in de stilte opstijgen, “Ontferm U over mij!”

Misschien probeert de wereld voor je te zorgen. Ze zullen je meer werk geven, je zult welvaart krijgen waardoor je ziel niet zal bloeien en zo hoopt Satan dat je Christus vergeet, in groeiende rijkdom en in aardse zorgen.

Maar als het de gehoopte roep is, arme zondaar, dan zal dat je niet stoppen. Dan zal de wereld op je neerkijken in medelijden. Arm schepsel, je wordt misleidt als je naar Christus en de hemel wordt geleidt. Ze zullen zeggen dat je het slachtoffer bent geworden van een paar fanatiekelingen terwijl je in werkelijkheid bij je verstand komt en het eeuwige op de juiste waarde gaat schatten.

Inderdaad, het ergste is dat zelfs de discipelen van Christus zo handelen als degenen in dit vers — ze zullen je opdragen om te zwijgen. Sommige gelovigen hebben zo weinig sympathie voor angstige zielen. Er wordt veel kapot gemaakt door de lichte en lege gesprekken van hen die belijden Christen te zijn.

Arme ziel, laat zondaar noch heilige je doen stoppen. Als je begonnen bent met bidden, al bid je al maanden, en er is nog geen zoet antwoord van genade gekomen, roep nog luider! O roep nog ernstiger. Neem de poorten van de hemel en schud ze in alle hevigheid, alsof je ze met deurpost en al weg wil nemen.

Blijf bij de deur van de genade en accepteer geen weigering. Klop, klop en klop nog eens, alsof je de hele omgeving kon doen beven, zodat je het antwoord op je gebeden zult krijgen. “Het Koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan, en geweldenaars grijpen het” (Mattheüs 11:12).

De wereld zal een huilende zondaar het zwijgen op willen leggen. De wereld zal hem vertellen dat hij ergens over huilt wat er niet toe doet, want het Boek is geen waar, er is geen God, geen hemel, geen hel en geen hiernamaals. Maar, zondaar, als God je aan het huilen heeft gebracht, dan weet ik dat je huilen daardoor niet stopt, je zult nog heviger gaan roepen, “Zoon van David, ontferm U over mij!”

Dan zal de wereld het met plezier proberen, ze zullen je uitnodigen in het theater, ze zullen je meenemen van de ene danszaal naar de andere. Maar als de Heere je laat roepen, dan zal de intense angst in je geest niet tevreden zijn met de klanken van muziek of met de uitroepen van hen die plezier maken.

Misschien noemt de wereld je dwaas als je door zulke dingen verontrust wordt, je bent melancholisch en zwaarmoedig. Ze zullen je vertellen dat je snel met anderen opgenomen zult worden in een gekkenhuis. Maar als God je aan het huilen heeft gebracht, dan zul je niet getroost worden door de lach van een dwaas, je hartverscheurende gebed zal in de stilte opstijgen, “Ontferm U over mij!”

Misschien probeert de wereld voor je te zorgen. Ze zullen je meer werk geven, je zult welvaart krijgen waardoor je ziel niet zal bloeien en zo hoopt Satan dat je Christus vergeet, in groeiende rijkdom en in aardse zorgen.

Maar als het de gehoopte roep is, arme zondaar, dan zal dat je niet stoppen. Dan zal de wereld op je neerkijken in medelijden. Arm schepsel, je wordt misleidt als je naar Christus en de hemel wordt geleidt. Ze zullen zeggen dat je het slachtoffer bent geworden van een paar fanatiekelingen terwijl je in werkelijkheid bij je verstand komt en het eeuwige op de juiste waarde gaat schatten.

Inderdaad, het ergste is dat zelfs de discipelen van Christus zo handelen als degenen in dit vers — ze zullen je opdragen om te zwijgen. Sommige gelovigen hebben zo weinig sympathie voor angstige zielen. Er wordt veel kapot gemaakt door de lichte en lege gesprekken van hen die belijden Christen te zijn.

Arme ziel, laat zondaar noch heilige je doen stoppen. Als je begonnen bent met bidden, al bid je al maanden, en er is nog geen zoet antwoord van genade gekomen, roep nog luider! O roep nog ernstiger. Neem de poorten van de hemel en schud ze in alle hevigheid, alsof je ze met deurpost en al weg wil nemen.

Blijf bij de deur van de genade en accepteer geen weigering. Klop, klop en klop nog eens, alsof je de hele omgeving kon doen beven, zodat je het antwoord op je gebeden zult krijgen. “Het Koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan, en geweldenaars grijpen het” (Mattheüs 11:12).

Ter overdenking

Als één van zijn onderdanen op zoek gaat naar een nieuwe meester, kun je verwachten dat Satan roet in het eten gooit (Mattheüs 23:13; Lukas 11:52). En helaas, zoals de gelijkenis van de zaaier illustreert, slaagt hij soms, maar we kunnen God prijzen dat Satan vaak faalt (Handelingen 13:6–12,43–48).

Preek nr. 645, 20 augustus 1865

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Als één van zijn onderdanen op zoek gaat naar een nieuwe meester, kun je verwachten dat Satan roet in het eten gooit (Mattheüs 23:13; Lukas 11:52). En helaas, zoals de gelijkenis van de zaaier illustreert, slaagt hij soms, maar we kunnen God prijzen dat Satan vaak faalt (Handelingen 13:6–12,43–48).

Preek nr. 645, 20 augustus 1865

Beschikbaar gesteld door Day One