Het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan. (Handelingen 9:5)

Lees verder Lukas 13:31—35.


Het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan. (Handelingen 9:5)

Lees verder Lukas 13:31—35.


Let op de tederheid in de terechtwijzing. Hij zegt niet, “O, Saul, het is slecht, onvriendelijk en kwaadaardig van je om je tegen Mij te verzetten.” Zo wijst Jezus hem niet terecht, of het moet afgeleid worden van Zijn uitroep, “Waarom vervolg je Mij?!” Maar de Heiland laat dat aan het geweten van Saulus over, Hij zegt het zelf niet. Ook zei Jezus niet, “Saul, Saul, Mijn kinderen hebben het zwaar onder je wreedheden,” of “Je ergert Mij, Ik zal je straffen in Mijn toorn.”

Nee, Hij zegt niet, “Het is hard voor Mij…” maar, “het is hard voor u.” Alsof de gedachten van de Heiland zo uitgingen naar Zijn arme, dwalende, maar onwetende kind, dat Hij zei, “Over wat je tegen Mij doet, zal ik niets zeggen, maar kijk toch eens wat je jezelf aandoet. Je verliest je vreugde en troost, je verwond je eigen ziel, je zaait voor jezelf het zaad van komende zorgen. Het is hard voor je.” 

Wie anders dan de Heiland kon op deze manier spreken? Ik geloof niet dat de meest zachte dienaren van de Heiland hun vervolgers zo zagen. Als we horen hoe tirannen Gods volk bedreigen en vermoorden, zeggen we gemakkelijk, “Wat slecht! Wat wreed en onrechtvaardig!” Hoe weinig zeggen we, “Wat verdrietig voor die vervolger!” Met een sobere wraakzucht voegen we er misschien wel aan toe, “Wat een vreselijke toekomst zal hij hebben.”

We voelen maar weinig medelijden met degene die de vreselijke vijand is van de Vriend van zondaren. Wat een bitter deel kiest de arme, onwetende en zondigende vervolger. Ik hoop dat we genoeg op Christus lijken om medelijden te hebben met hem! De Verlosser kijkt naar de zonde door de lens van medelijden, wij kijken er vaak naar door de lens van Farizeïsche trots.

Let op de tederheid in de terechtwijzing. Hij zegt niet, “O, Saul, het is slecht, onvriendelijk en kwaadaardig van je om je tegen Mij te verzetten.” Zo wijst Jezus hem niet terecht, of het moet afgeleid worden van Zijn uitroep, “Waarom vervolg je Mij?!” Maar de Heiland laat dat aan het geweten van Saulus over, Hij zegt het zelf niet. Ook zei Jezus niet, “Saul, Saul, Mijn kinderen hebben het zwaar onder je wreedheden,” of “Je ergert Mij, Ik zal je straffen in Mijn toorn.”

Nee, Hij zegt niet, “Het is hard voor Mij…” maar, “het is hard voor u.” Alsof de gedachten van de Heiland zo uitgingen naar Zijn arme, dwalende, maar onwetende kind, dat Hij zei, “Over wat je tegen Mij doet, zal ik niets zeggen, maar kijk toch eens wat je jezelf aandoet. Je verliest je vreugde en troost, je verwond je eigen ziel, je zaait voor jezelf het zaad van komende zorgen. Het is hard voor je.” 

Wie anders dan de Heiland kon op deze manier spreken? Ik geloof niet dat de meest zachte dienaren van de Heiland hun vervolgers zo zagen. Als we horen hoe tirannen Gods volk bedreigen en vermoorden, zeggen we gemakkelijk, “Wat slecht! Wat wreed en onrechtvaardig!” Hoe weinig zeggen we, “Wat verdrietig voor die vervolger!” Met een sobere wraakzucht voegen we er misschien wel aan toe, “Wat een vreselijke toekomst zal hij hebben.”

We voelen maar weinig medelijden met degene die de vreselijke vijand is van de Vriend van zondaren. Wat een bitter deel kiest de arme, onwetende en zondigende vervolger. Ik hoop dat we genoeg op Christus lijken om medelijden te hebben met hem! De Verlosser kijkt naar de zonde door de lens van medelijden, wij kijken er vaak naar door de lens van Farizeïsche trots.

Ter overdenking

Christus’ apostelen hadden ook problemen met hun houding tegenover hen die Hem niet wilden ontvangen (Lukas 9:52–55). Maar in de aanwezigheid van Saulus, liet Stefanus een Christelijke houding zien aan zijn vervolgers (Handelingen 7:60; 8:1). Zonder twijfel heeft dat indruk gemaakt op Saulus (Handelingen 22:20) en misschien heeft dat wel bijgedragen aan zijn bekering.

Preek 709, 9 september 1866

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Christus’ apostelen hadden ook problemen met hun houding tegenover hen die Hem niet wilden ontvangen (Lukas 9:52–55). Maar in de aanwezigheid van Saulus, liet Stefanus een Christelijke houding zien aan zijn vervolgers (Handelingen 7:60; 8:1). Zonder twijfel heeft dat indruk gemaakt op Saulus (Handelingen 22:20) en misschien heeft dat wel bijgedragen aan zijn bekering.

Preek 709, 9 september 1866

Beschikbaar gesteld door Day One