En toen Jezus opgestaan was, ’s morgens vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij  eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had. (Markus 16:9)

Lees verder Johannes 20:11—18.


En toen Jezus opgestaan was, ’s morgens vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij  eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had. (Markus 16:9)

Lees verder Johannes 20:11—18.


“Ze ging heen en berichtte het aan hen die bij Hem geweest waren” (Markus 16:10). Zo vertelde Maria Magdalena de anderen dat ze de Verlosser gevonden had. Als je het voorrecht hebt om de Heere Jezus te zien, hou Hem dan niet voor jezelf. Heb je honing gevonden? Proef ervan, maar ga en vertel het aan anderen. Je kunt de Verlosser niet gezien hebben zonder ernaar te verlangen Hem aan anderen te laten zien. Je vroomheid is schijnvroomheid wanneer het niet leidt tot praktisch dienen.

Zijn er hier geen mensen als Maria Magdalena die verlost zijn van zeven duivelen? Je hebt de kracht van Gods genade in je hart gevoeld, je houdt van je Verlosser en je verlangd naar gemeenschap met Hem. Mijn lieve zuster, zodra je gemeenschap hebt, wees dan niet bang om tegen anderen te vertellen wat de Heere persoonlijk tegen jou gezegd heeft. We willen niet dat vrouwen de preekstoel opgaan, dan schenden we zowel de genade als de natuur, dan beledigen we zowel de goede manieren als Gods eigen wet. Maar je hebt je eigen gebied. Je hebt je eigen werkplaats, verzamel de andere vrouwen om je heen en je kinderen. Je hebt veel mogelijkheden. Vertel de anderen dat Jezus is opgestaan, dat er opstandingsleven is en dat jij dat weet. Vertel dat je ernaar snakt en verlangd dat ook anderen opstaan uit het graf van de zonde in een nieuw leven in Jezus.

Zo ook voor jullie, mannen en broeders, jullie moeten vooral leraren en herders zijn. Jullie roep ik op om, wat je ook gevonden hebt in de cirkel van vuur waar de grootste gemeenschap is, wat Christus je ook heeft laten zien toen je alleen met Hem was, vertel dat aan Zijn familie, voed Zijn kudde ermee.

“Ze ging heen en berichtte het aan hen die bij Hem geweest waren” (Markus 16:10). Zo vertelde Maria Magdalena de anderen dat ze de Verlosser gevonden had. Als je het voorrecht hebt om de Heere Jezus te zien, hou Hem dan niet voor jezelf. Heb je honing gevonden? Proef ervan, maar ga en vertel het aan anderen. Je kunt de Verlosser niet gezien hebben zonder ernaar te verlangen Hem aan anderen te laten zien. Je vroomheid is schijnvroomheid wanneer het niet leidt tot praktisch dienen.

Zijn er hier geen mensen als Maria Magdalena die verlost zijn van zeven duivelen? Je hebt de kracht van Gods genade in je hart gevoeld, je houdt van je Verlosser en je verlangd naar gemeenschap met Hem. Mijn lieve zuster, zodra je gemeenschap hebt, wees dan niet bang om tegen anderen te vertellen wat de Heere persoonlijk tegen jou gezegd heeft. We willen niet dat vrouwen de preekstoel opgaan, dan schenden we zowel de genade als de natuur, dan beledigen we zowel de goede manieren als Gods eigen wet. Maar je hebt je eigen gebied. Je hebt je eigen werkplaats, verzamel de andere vrouwen om je heen en je kinderen. Je hebt veel mogelijkheden. Vertel de anderen dat Jezus is opgestaan, dat er opstandingsleven is en dat jij dat weet. Vertel dat je ernaar snakt en verlangd dat ook anderen opstaan uit het graf van de zonde in een nieuw leven in Jezus.

Zo ook voor jullie, mannen en broeders, jullie moeten vooral leraren en herders zijn. Jullie roep ik op om, wat je ook gevonden hebt in de cirkel van vuur waar de grootste gemeenschap is, wat Christus je ook heeft laten zien toen je alleen met Hem was, vertel dat aan Zijn familie, voed Zijn kudde ermee.

Ter overdenking

Vrouwen moeten geen geestelijk gezag uitoefenen over mannen (1 Korinthe 14:33–35; 1 Timotheüs 2:11–14), wel moeten ze getuigen van Gods werk, ook onder broeders (Mattheüs 28:7,10), maar mannen moeten hun door God gegeven bedieningen zowel thuis (Handelingen 16:15; 1 Korinthe 7:13,16; 1 Timotheüs 5:14; 2 Timotheüs 1:5; 3:15; Titus 2:4–5; 1 Petrus 3:1–2,5) als in de wijdere familie van Christus (Lukas 8:2; Handelingen 9:36,39; 18:26; Romeinen 16:1–6; Filippenzen 4:2–3; 1 Timotheüs 5:10; Titus 2:3–4) waarderen en aanmoedigen.

Preek 625, 16 april 1865

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

Vrouwen moeten geen geestelijk gezag uitoefenen over mannen (1 Korinthe 14:33–35; 1 Timotheüs 2:11–14), wel moeten ze getuigen van Gods werk, ook onder broeders (Mattheüs 28:7,10), maar mannen moeten hun door God gegeven bedieningen zowel thuis (Handelingen 16:15; 1 Korinthe 7:13,16; 1 Timotheüs 5:14; 2 Timotheüs 1:5; 3:15; Titus 2:4–5; 1 Petrus 3:1–2,5) als in de wijdere familie van Christus (Lukas 8:2; Handelingen 9:36,39; 18:26; Romeinen 16:1–6; Filippenzen 4:2–3; 1 Timotheüs 5:10; Titus 2:3–4) waarderen en aanmoedigen.

Preek 625, 16 april 1865

Beschikbaar gesteld door Day One