Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven. (1 Johannes 1:9)


Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven. (1 Johannes 1:9)


Ik herinner me dat een van mijn professoren op de theologische school zei dat iemands gebed het beste beeld geeft van iemands theologie.

Dat raakte mij om wat er in mijn eigen leven gebeurde. Noël en ik waren net getrouwd en we maakten het onze gewoonte elke avond samen te bidden. Ik merkte tijdens de Bijbelse cursussen, die mijn theologie het diepste vormden, dat mijn gebeden drastisch veranderden.

Waarschijnlijk de meest belangrijke verandering in die dagen was dat ik leerde om van God te bidden op grond van Zijn heerlijkheid. Beginnend met “Uw naam wordt geheiligd,” en eindigend met “in Jezus’ naam” betekende dat de heerlijkheid van Gods naam het doel en de grond was van alles wat ik bad.

Wat een kracht kwam er in mijn leven toen ik hoorde dat bidden om vergeving niet alleen gebaseerd moet zijn op een beroep op Gods barmhartigheid. Het moet ook een beroep zijn op Zijn rechtvaardigheid, die Hij ons kan toerekenen door de waarde van de gehoorzaamheid van Zijn Zoon. “God is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven.” (1 Johannes 1:9)

In het Nieuwe Testament is de basis van alle vergeving van zonden duidelijker geworden dan in het Oude Testament, maar de basis van Gods betrokkenheid tot Zijn naam is niet veranderd.

Paulus leert dat de dood van Christus de rechtvaardigheid van God aangetoond heeft in het voorbijgaan aan de zonde en het betuigen van Gods rechtvaardigheid in de rechtvaardiging van de goddeloze die steunt op Jezus en niet op zichzelf (Romeinen 3:25-26).

Met andere woorden, Christus is eens en voor altijd gestorven om de naam van God te zuiveren in dat wat een grote gerechtelijke dwaling leek — de vrijspraak van zondaren, gewoon om Jezus’ wil. Maar Jezus stierf op zodanige wijze dat vergeving “om Jezus’ wil” hetzelfde is als vergeving “omwille van Gods naam.”

Ik herinner me dat een van mijn professoren op de theologische school zei dat iemands gebed het beste beeld geeft van iemands theologie.

Dat raakte mij om wat er in mijn eigen leven gebeurde. Noël en ik waren net getrouwd en we maakten het onze gewoonte elke avond samen te bidden. Ik merkte tijdens de Bijbelse cursussen, die mijn theologie het diepste vormden, dat mijn gebeden drastisch veranderden.

Waarschijnlijk de meest belangrijke verandering in die dagen was dat ik leerde om van God te bidden op grond van Zijn heerlijkheid. Beginnend met “Uw naam wordt geheiligd,” en eindigend met “in Jezus’ naam” betekende dat de heerlijkheid van Gods naam het doel en de grond was van alles wat ik bad.

Wat een kracht kwam er in mijn leven toen ik hoorde dat bidden om vergeving niet alleen gebaseerd moet zijn op een beroep op Gods barmhartigheid. Het moet ook een beroep zijn op Zijn rechtvaardigheid, die Hij ons kan toerekenen door de waarde van de gehoorzaamheid van Zijn Zoon. “God is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven.” (1 Johannes 1:9)

In het Nieuwe Testament is de basis van alle vergeving van zonden duidelijker geworden dan in het Oude Testament, maar de basis van Gods betrokkenheid tot Zijn naam is niet veranderd.

Paulus leert dat de dood van Christus de rechtvaardigheid van God aangetoond heeft in het voorbijgaan aan de zonde en het betuigen van Gods rechtvaardigheid in de rechtvaardiging van de goddeloze die steunt op Jezus en niet op zichzelf (Romeinen 3:25-26).

Met andere woorden, Christus is eens en voor altijd gestorven om de naam van God te zuiveren in dat wat een grote gerechtelijke dwaling leek — de vrijspraak van zondaren, gewoon om Jezus’ wil. Maar Jezus stierf op zodanige wijze dat vergeving “om Jezus’ wil” hetzelfde is als vergeving “omwille van Gods naam.”

Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org


Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org