Dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen. U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen, hetzij slaaf, hetzij vrije. (Efeze 6:7—8)


Dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen. U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen, hetzij slaaf, hetzij vrije. (Efeze 6:7—8)


Overdenk deze vijf dingen uit Efeze 6:7—8 in verbinding met je werk.

1) Een oproep om radicaal God-gericht te leven.

Het is verbazingwekkend in vergelijking met de manier waarop we normaal gesproken leven. Paulus zegt dat al ons werk gedaan moet worden alsof we het voor Christus doen, niet voor menselijke werkgevers. “Dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen.”

Dit betekent dat we aan de Heere zullen denken in wat we doen op ons werk. We zullen vragen: Waarom zou de Heere dit gedaan willen hebben? Hoe zou de Heere dit gedaan willen hebben? Wanneer zou de Heere dit gedaan willen hebben? Zal de Heere mij helpen om dit te doen? Welke invloed heeft dit op de eer van de Heere? Met andere woorden, Christen zijn betekent radicaal God-gericht leven.

2) Een oproep om een goed mens te zijn.

God-gericht leven betekent goed zijn en goede werken doen. Paulus zegt, “Dien met bereidwilligheid… wat ieder aan goeds gedaan heeft…” Jezus zegt dat wanneer we ons licht laten schijnen, de mensen onze goede werken zullen zien en de Vader in de Hemel verheerlijken (Mattheüs 5:16).

3) Kracht om goed werk te verrichten voor onbezonnen aardse werkgevers.

Paulus’ doel is om Christenen te bemoedigen met God-gerichte motieven om goed te doen voor werkgevers die niet bezonnen zijn. Hoe blijf je je werk goed doen als je baas je negeert of zelfs kritiek heeft op jou? Paulus’ antwoord is: stop te denken dat je baas de belangrijkste werkgever is en ga voor de Heere werken. Doe dit in de plichten die je door je aardse werkgever gegeven worden.

4) Bemoediging dat niets tevergeefs gedaan is.

De mooiste zin is misschien wel deze: “U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen.” Dat is geweldig. Alles. Elke kleine goede daad wordt door de Heere gezien en gewaardeerd.

En Hij zal je ervoor terugbetalen. Niet op de manier dat je iets hebt verdiend doordat Hij jou iets schuldig zou zijn. Hij is de Eigenaar van jou en van het hele universum. Hij is ons niets schuldig. Maar vrij en genadig kiest Hij er voor om de goede daden, gedaan in het geloof, te belonen.

5) Bemoediging dat een onbelangrijke status op deze aarde geen belemmering is voor een grote beloning in de hemel.

De Heere zal elke goede daad belonen — “hetzij slaaf, hetzij vrije.” Je werkgever kan denken dat je niemand bent. Of hij weet niet eens dat je bestaat. Dat maakt niet uit. De Heere weet dat je bestaat.

Overdenk deze vijf dingen uit Efeze 6:7—8 in verbinding met je werk.

1) Een oproep om radicaal God-gericht te leven.

Het is verbazingwekkend in vergelijking met de manier waarop we normaal gesproken leven. Paulus zegt dat al ons werk gedaan moet worden alsof we het voor Christus doen, niet voor menselijke werkgevers. “Dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen.”

Dit betekent dat we aan de Heere zullen denken in wat we doen op ons werk. We zullen vragen: Waarom zou de Heere dit gedaan willen hebben? Hoe zou de Heere dit gedaan willen hebben? Wanneer zou de Heere dit gedaan willen hebben? Zal de Heere mij helpen om dit te doen? Welke invloed heeft dit op de eer van de Heere? Met andere woorden, Christen zijn betekent radicaal God-gericht leven.

2) Een oproep om een goed mens te zijn.

God-gericht leven betekent goed zijn en goede werken doen. Paulus zegt, “Dien met bereidwilligheid… wat ieder aan goeds gedaan heeft…” Jezus zegt dat wanneer we ons licht laten schijnen, de mensen onze goede werken zullen zien en de Vader in de Hemel verheerlijken (Mattheüs 5:16).

3) Kracht om goed werk te verrichten voor onbezonnen aardse werkgevers.

Paulus’ doel is om Christenen te bemoedigen met God-gerichte motieven om goed te doen voor werkgevers die niet bezonnen zijn. Hoe blijf je je werk goed doen als je baas je negeert of zelfs kritiek heeft op jou? Paulus’ antwoord is: stop te denken dat je baas de belangrijkste werkgever is en ga voor de Heere werken. Doe dit in de plichten die je door je aardse werkgever gegeven worden.

4) Bemoediging dat niets tevergeefs gedaan is.

De mooiste zin is misschien wel deze: “U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen.” Dat is geweldig. Alles. Elke kleine goede daad wordt door de Heere gezien en gewaardeerd.

En Hij zal je ervoor terugbetalen. Niet op de manier dat je iets hebt verdiend doordat Hij jou iets schuldig zou zijn. Hij is de Eigenaar van jou en van het hele universum. Hij is ons niets schuldig. Maar vrij en genadig kiest Hij er voor om de goede daden, gedaan in het geloof, te belonen.

5) Bemoediging dat een onbelangrijke status op deze aarde geen belemmering is voor een grote beloning in de hemel.

De Heere zal elke goede daad belonen — “hetzij slaaf, hetzij vrije.” Je werkgever kan denken dat je niemand bent. Of hij weet niet eens dat je bestaat. Dat maakt niet uit. De Heere weet dat je bestaat.

Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org


Beschikbaar gesteld door DesiringGod.org