Maar de staf van Aäron verslond hun staven. (Exodus 7:12)

Lees verder Openbaring 12:7—17.


Maar de staf van Aäron verslond hun staven. (Exodus 7:12)

Lees verder Openbaring 12:7—17.


Wat heeft ons geloof veel vijanden moeten ontmoeten, maar hoe zijn ze ook allemaal verslonden! Daar waren onze oude zonden. De duivel gooide ze voor ons neer en ze veranderden in slangen. Hoeveel slangen waren dat! Hoe sisten ze! Hoe verschrikkelijk waren hun dodelijk giftige hoektanden, hun gapende bek, hun gespleten tong! Maar het kruis van Christus doodt ze allemaal, zoals de staf van Aäron.

Geloof in Christus verslaat al onze zonden, want er staat geschreven, “Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7).

Dan komt de duivel met andere slangen en laat ons onze aangeboren verdorvenheid zien. Het nalaten van onze plicht, onze slapheid in gebed, onze ongelovigheid, onze dwalingen, het afdwalen van ons hart, en soms worden we zo gekweld door die reptielen dat we ongerust worden en de neiging hebben om te vluchten.

Loop niet weg, broeder, werp Aärons staf op de grond en die zal al deze slangen verslinden. Of ze nu zo giftig waren als een cobra of zo fel als een ratelslang, ze zullen allemaal verslonden worden. Je zult overwinnen door het bloed van het Lam. Jezus kan “volkomen redden wie door Hem tot God gaan” (Hebreeën 7:25). De Heere zal strijden en ze overgeven in je handen.

De oude vijand zal nog een leger slangen loslaten in de vorm van wereldse beproeving, duivelse voorstellen, verleidingen tot Godslastering, zieke gedachten van God, ongelovige geachten van Zijn voorzienigheid, wantrouwende gedachten van Zijn beloften, en nog andere slangen, tot je bijna helemaal afgeleid bent. Je zult je afvragen hoe je zo’n leger kunt weerstaan. Onthoudt om vast te staan en de staf van Aäron op de grond te werpen — je eenvoudige geloof in Jezus Christus — en die moet en zal alle andere staven verslinden.

Wat heeft ons geloof veel vijanden moeten ontmoeten, maar hoe zijn ze ook allemaal verslonden! Daar waren onze oude zonden. De duivel gooide ze voor ons neer en ze veranderden in slangen. Hoeveel slangen waren dat! Hoe sisten ze! Hoe verschrikkelijk waren hun dodelijk giftige hoektanden, hun gapende bek, hun gespleten tong! Maar het kruis van Christus doodt ze allemaal, zoals de staf van Aäron.

Geloof in Christus verslaat al onze zonden, want er staat geschreven, “Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7).

Dan komt de duivel met andere slangen en laat ons onze aangeboren verdorvenheid zien. Het nalaten van onze plicht, onze slapheid in gebed, onze ongelovigheid, onze dwalingen, het afdwalen van ons hart, en soms worden we zo gekweld door die reptielen dat we ongerust worden en de neiging hebben om te vluchten.

Loop niet weg, broeder, werp Aärons staf op de grond en die zal al deze slangen verslinden. Of ze nu zo giftig waren als een cobra of zo fel als een ratelslang, ze zullen allemaal verslonden worden. Je zult overwinnen door het bloed van het Lam. Jezus kan “volkomen redden wie door Hem tot God gaan” (Hebreeën 7:25). De Heere zal strijden en ze overgeven in je handen.

De oude vijand zal nog een leger slangen loslaten in de vorm van wereldse beproeving, duivelse voorstellen, verleidingen tot Godslastering, zieke gedachten van God, ongelovige geachten van Zijn voorzienigheid, wantrouwende gedachten van Zijn beloften, en nog andere slangen, tot je bijna helemaal afgeleid bent. Je zult je afvragen hoe je zo’n leger kunt weerstaan. Onthoudt om vast te staan en de staf van Aäron op de grond te werpen — je eenvoudige geloof in Jezus Christus — en die moet en zal alle andere staven verslinden.

Ter overdenking

De tovenaars van Farao konden het werk van God tot op zekere hoogte nadoen (Exodus 7:11,22; 8:7), maar ze waren geen partij voor Hem (Exodus 7:12) en hun kracht was strikt beperkt (Exodus 8:18–19; 2 Timotheüs 3:8–9). Satan en zijn dienaren kunnen ook verbazingwekkende dingen doen (2 Thessalonicenzen 2:9–10; Openbaring 13:13–15), maar de Christen vertrouwt op, en wordt bewoond door Degene die groter is (1 Johannes 4:4).

Preek nr. 521, 18 juli (gepreekt op 26 juli 1863)

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

De tovenaars van Farao konden het werk van God tot op zekere hoogte nadoen (Exodus 7:11,22; 8:7), maar ze waren geen partij voor Hem (Exodus 7:12) en hun kracht was strikt beperkt (Exodus 8:18–19; 2 Timotheüs 3:8–9). Satan en zijn dienaren kunnen ook verbazingwekkende dingen doen (2 Thessalonicenzen 2:9–10; Openbaring 13:13–15), maar de Christen vertrouwt op, en wordt bewoond door Degene die groter is (1 Johannes 4:4).

Preek nr. 521, 18 juli (gepreekt op 26 juli 1863)

Beschikbaar gesteld door Day One