Toen zeiden die mannen tegen Lot: Wie hebt u hier verder nog? Een schoonzoon, uw zonen, of uw dochters: breng allen die u in de stad hebt, uit deze plaats naar buiten. (Genesis 19:12)

Lees verder Romeinen 9:1—5 en 10:1—4.


Toen zeiden die mannen tegen Lot: Wie hebt u hier verder nog? Een schoonzoon, uw zonen, of uw dochters: breng allen die u in de stad hebt, uit deze plaats naar buiten. (Genesis 19:12)

Lees verder Romeinen 9:1—5 en 10:1—4.


Als je jezelf geen zorgen maakt om de zielen van anderen dan ken je de waarde van je eigen ziel niet. Gods volk is een volk met een zacht hart. Net als hun Verlosser kunnen ze Jeruzalem niet zien zonder over haar te huilen. Ze kunnen niet met voldoening toekijken als ook maar iemand vernietigd word. Nog minder kunnen ze zorgeloos zijn over de toestand van hun eigen kinderen waarmee ze verenigd zijn door een bloedband. We houden van de zielen van mensen. Met Doddridge durven we het voor God te zeggen: “Mijn binnenste dorst voor ’t stervend mens.”

Ik plaats je dichter bij de duivel dan bij een heilige wanneer je onderweg naar het gezicht van je vriend of kind kunt kijken en nooit voor hem bidt of een middel gebruikt voor zijn verandering, terwijl je weet dat hij zich op een neerwaartse weg bevind. Moge God geven dat geen leerstellig geloof ooit de melk van menselijke vriendelijkheid in onze ziel zal opdrogen! Leerstukken van de genade, zoals de verkiezing en de krachtdadige verlossing zullen dat zeker niet doen. Dwaling zal verstenen maar de waarheid smelt. Mogen we voelen dat een leerstuk niet Bijbels is als het niet in overeenstemming is met een oprechte liefde voor de mensen.

De waarheid moet in overeenstemming zijn met het karakter van de Auteur. En Hij die de reddende waarheid heeft geopenbaard is de God van liefde. Hij is de liefde zelf. Dat wat mensen natuurlijk en rechtmatig tot liefdeloosheid leidt kan niet waar zijn! Mogen we zulke ouders, zulke broers, zulke zussen, zulke kinderen zijn dat het de eerste zorg van onze geest is dat onze kinderen, onze ouders, onze man, onze vrouw of onze broers en zussen met ons zullen delen in de dingen van God!

Als je jezelf geen zorgen maakt om de zielen van anderen dan ken je de waarde van je eigen ziel niet. Gods volk is een volk met een zacht hart. Net als hun Verlosser kunnen ze Jeruzalem niet zien zonder over haar te huilen. Ze kunnen niet met voldoening toekijken als ook maar iemand vernietigd word. Nog minder kunnen ze zorgeloos zijn over de toestand van hun eigen kinderen waarmee ze verenigd zijn door een bloedband. We houden van de zielen van mensen. Met Doddridge durven we het voor God te zeggen: “Mijn binnenste dorst voor ’t stervend mens.”

Ik plaats je dichter bij de duivel dan bij een heilige wanneer je onderweg naar het gezicht van je vriend of kind kunt kijken en nooit voor hem bidt of een middel gebruikt voor zijn verandering, terwijl je weet dat hij zich op een neerwaartse weg bevind. Moge God geven dat geen leerstellig geloof ooit de melk van menselijke vriendelijkheid in onze ziel zal opdrogen! Leerstukken van de genade, zoals de verkiezing en de krachtdadige verlossing zullen dat zeker niet doen. Dwaling zal verstenen maar de waarheid smelt. Mogen we voelen dat een leerstuk niet Bijbels is als het niet in overeenstemming is met een oprechte liefde voor de mensen.

De waarheid moet in overeenstemming zijn met het karakter van de Auteur. En Hij die de reddende waarheid heeft geopenbaard is de God van liefde. Hij is de liefde zelf. Dat wat mensen natuurlijk en rechtmatig tot liefdeloosheid leidt kan niet waar zijn! Mogen we zulke ouders, zulke broers, zulke zussen, zulke kinderen zijn dat het de eerste zorg van onze geest is dat onze kinderen, onze ouders, onze man, onze vrouw of onze broers en zussen met ons zullen delen in de dingen van God!

Ter overdenking

De beste menselijke liefde kan er naar verlangen te sterven in de plaats van anderen (Exodus 32:32; 2 Samuel 18:33; Romeinen 9:3), maar het is die gedachte die telt. Ben je echt bezorgt om anderen (Romeinen 9:1—2; Filippenzen 3:18—19)? De beste manier om dat te tonen is door voor hen te bidden (Romeinen 10:1) en hen te wijzen op de Verlosser die stierf in de plaats van anderen (1 Petrus 2:24).

Preek 601, 20 november 1864

Beschikbaar gesteld door Day One


Ter overdenking

De beste menselijke liefde kan er naar verlangen te sterven in de plaats van anderen (Exodus 32:32; 2 Samuel 18:33; Romeinen 9:3), maar het is die gedachte die telt. Ben je echt bezorgt om anderen (Romeinen 9:1—2; Filippenzen 3:18—19)? De beste manier om dat te tonen is door voor hen te bidden (Romeinen 10:1) en hen te wijzen op de Verlosser die stierf in de plaats van anderen (1 Petrus 2:24).

Preek 601, 20 november 1864

Beschikbaar gesteld door Day One