In de Bijbel lijkt het soms dat God aanzet tot zonde. Zo “verstokte” Hij het hart van de farao, waardoor alle plagen gebeurden. Daarnaast zette Hij David aan om de volkstelling te gaan doen, waardoor er ook duizenden mensen als straf stierven. Hoe zit dit precies?

In de Bijbel lijkt het soms dat God aanzet tot zonde. Zo “verstokte” Hij het hart van de farao, waardoor alle plagen gebeurden. Daarnaast zette Hij David aan om de volkstelling te gaan doen, waardoor er ook duizenden mensen als straf stierven. Hoe zit dit precies?


Jonathan Edwards antwoordt, “Als met auteur bedoelt wordt: de zondaar, het middel of de dader van de zonde of het kwaad, dan zou het smaad en godslastering zijn om te zeggen dat God de auteur van de zonde is. Ik ontken volkomen dat God de auteur van de zonde is.”

“Maar,” zegt hij, “het toelaten van zonde in de wereld is niet hetzelfde als zondigen. God doet geen zonde wanneer Hij wil dat er zonde is. God heeft een wereld gevestigd waarin door Hem noodzakelijk zonde is toegelaten, maar niet door Zijn positieve bemiddeling.”

“God laat,” zegt Edwards, “de zonde toe, en tegelijkertijd verwerpt Hij de zonde. Hij doet dit op zo’n manier, voor wijze en meest excellente doeleinden, dat de zonde, wanneer die wordt toegelaten, onfeilbaar meewerken aan het bereiken van die doeleinden.”

Verder gebruikt hij de analogie van de manier waarop de zon in haar wezenlijke natuur licht en warmte voorbrengt, maar duisternis en kou volgt wanneer ze achter de horizon verdwijnt. Hij zegt, “Als de zon de oorzaak van kou en duisternis zou zijn, dan zou de zon de bron hiervan zijn, zoals de zon de bron is van licht en warmte. Dan zouden we de natuur van kou en duisternis gelijk kunnen stellen aan de natuur van de zon.” Met andere woorden, “Zonde is niet de vrucht van enige positieve bemiddeling of invloed van de Allerhoogste. Integendeel, dit komt juist voort uit het onthouden van Zijn ingrijpen en energie onder bepaalde omstandigheden, hieruit volgt het missen van Zijn invloed.”

Zo wil God in zekere zin dat wat Hij haat gebeurt, als ook wat Hij liefheeft. Edwards zegt, “God kan iets haten zoals het is en het beschouwen als kwaad, maar toch… kan het Zijn wil zijn dat het gebeurt, rekening houdend met alle gevolgen. God wil de zonde niet als zonde, of omwille van het kwaad, maar Hij kan het goed vinden om alles zo te verordenen dat Hij de zonde toestaat, omwille van het grotere goed dat door Zijn beschikking het gevolg zal zijn. Zijn wil om iets zo te verordenen dat het kwaad zal geschieden, omwille van het tegengestelde goede, betekent niet dat Hij het kwaad niet haat, als kwaad. En als dat zo is is er geen reden waarom Hij het kwaad niet als kwaad zou verbieden en straffen.”

Dit is een fundamentele waarheid die ons helpt om enkele verwarrende Bijbelgedeelten te begrijpen, namelijk dat God vaak Zijn wil op een bepaalde manier te kennen geeft en vervolgens op zo’n manier handelt om iets te bewerkstelligen.

En hoewel dit moeilijk is om te bevatten is dit waar wij ons vooral druk over moeten maken is dit: “Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.” (Galaten 6:7-8)

Wij weten niet hoe God onze zonde ten goede zal keren. Daar hebben wij niets mee te maken. Wij weten alleen dat God alles mee zal laten werken voor ons welzijn en Zijn eer (Romeinen 8:28). Dat is wat God ons bekend heeft gemaakt, en dat moet genoeg voor ons Zijn om te rusten in Zijn soevereiniteit en wijsheid.

Of wij Hem gehoorzamen en volgen is aan ons, dat is onze verantwoordelijkheid. Wij hebben te maken met die “geopenbaarde wil.” En ik hoop en bid ook dat dit je vreugde zal zijn. Dat je graag Zijn wil doet.

Zeker kan een dokter het soms goed vinden om een scheefgegroeid been te breken, toch is het niet de bedoeling om dan maar zomaar ons been breken omdat het nu eenmaal soms op een bepaalde manier goed voor ons is.

Besef dat de zonde je leven bitter maakt, niet beter. Vlucht voor de zonde. En prijs de God die in Zijn oneindige wijsheid alles gebruikt om jou, wanneer je Hem liefhebt, eeuwig gelukkig te maken, in Hem, de bron van al het goede!

Jonathan Edwards antwoordt, “Als met auteur bedoelt wordt: de zondaar, het middel of de dader van de zonde of het kwaad, dan zou het smaad en godslastering zijn om te zeggen dat God de auteur van de zonde is. Ik ontken volkomen dat God de auteur van de zonde is.”

“Maar,” zegt hij, “het toelaten van zonde in de wereld is niet hetzelfde als zondigen. God doet geen zonde wanneer Hij wil dat er zonde is. God heeft een wereld gevestigd waarin door Hem noodzakelijk zonde is toegelaten, maar niet door Zijn positieve bemiddeling.”

“God laat,” zegt Edwards, “de zonde toe, en tegelijkertijd verwerpt Hij de zonde. Hij doet dit op zo’n manier, voor wijze en meest excellente doeleinden, dat de zonde, wanneer die wordt toegelaten, onfeilbaar meewerken aan het bereiken van die doeleinden.”

Verder gebruikt hij de analogie van de manier waarop de zon in haar wezenlijke natuur licht en warmte voorbrengt, maar duisternis en kou volgt wanneer ze achter de horizon verdwijnt. Hij zegt, “Als de zon de oorzaak van kou en duisternis zou zijn, dan zou de zon de bron hiervan zijn, zoals de zon de bron is van licht en warmte. Dan zouden we de natuur van kou en duisternis gelijk kunnen stellen aan de natuur van de zon.” Met andere woorden, “Zonde is niet de vrucht van enige positieve bemiddeling of invloed van de Allerhoogste. Integendeel, dit komt juist voort uit het onthouden van Zijn ingrijpen en energie onder bepaalde omstandigheden, hieruit volgt het missen van Zijn invloed.”

Zo wil God in zekere zin dat wat Hij haat gebeurt, als ook wat Hij liefheeft. Edwards zegt, “God kan iets haten zoals het is en het beschouwen als kwaad, maar toch… kan het Zijn wil zijn dat het gebeurt, rekening houdend met alle gevolgen. God wil de zonde niet als zonde, of omwille van het kwaad, maar Hij kan het goed vinden om alles zo te verordenen dat Hij de zonde toestaat, omwille van het grotere goed dat door Zijn beschikking het gevolg zal zijn. Zijn wil om iets zo te verordenen dat het kwaad zal geschieden, omwille van het tegengestelde goede, betekent niet dat Hij het kwaad niet haat, als kwaad. En als dat zo is is er geen reden waarom Hij het kwaad niet als kwaad zou verbieden en straffen.”

Dit is een fundamentele waarheid die ons helpt om enkele verwarrende Bijbelgedeelten te begrijpen, namelijk dat God vaak Zijn wil op een bepaalde manier te kennen geeft en vervolgens op zo’n manier handelt om iets te bewerkstelligen.

En hoewel dit moeilijk is om te bevatten is dit waar wij ons vooral druk over moeten maken is dit: “Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.” (Galaten 6:7-8)

Wij weten niet hoe God onze zonde ten goede zal keren. Daar hebben wij niets mee te maken. Wij weten alleen dat God alles mee zal laten werken voor ons welzijn en Zijn eer (Romeinen 8:28). Dat is wat God ons bekend heeft gemaakt, en dat moet genoeg voor ons Zijn om te rusten in Zijn soevereiniteit en wijsheid.

Of wij Hem gehoorzamen en volgen is aan ons, dat is onze verantwoordelijkheid. Wij hebben te maken met die “geopenbaarde wil.” En ik hoop en bid ook dat dit je vreugde zal zijn. Dat je graag Zijn wil doet.

Zeker kan een dokter het soms goed vinden om een scheefgegroeid been te breken, toch is het niet de bedoeling om dan maar zomaar ons been breken omdat het nu eenmaal soms op een bepaalde manier goed voor ons is.

Besef dat de zonde je leven bitter maakt, niet beter. Vlucht voor de zonde. En prijs de God die in Zijn oneindige wijsheid alles gebruikt om jou, wanneer je Hem liefhebt, eeuwig gelukkig te maken, in Hem, de bron van al het goede!

Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken in de MijnGeloofsvraag Whatsapp-groep waar we iedere werkdag samen een ingezonden vraag van deelnemers behandelen. Klik hier om deel te nemen →