En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. (Romeinen 15:20-21)


En evenzo stelde ik er mijn eer in om het Evangelie daar te verkondigen waar Christus nog niet genoemd was, om niet op het fundament van een ander te bouwen. Maar zoals geschreven staat: Zij aan wie niets over Hem verkondigd was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. (Romeinen 15:20-21)


Dit zegt Paulus aan het einde van zijn brief aan de Romeinen, hij deelt hier met de gemeente in Rome wat hem drijft. Het is zijn verlangen om te zien dat Christus verkondigd wordt waar Hij nog niet genoemd is, waar nog niemand van Hem gehoord heeft. Hij wil dat degenen aan wie nog niets over Hem verkondigd is, zullen zien, en dat degenen die niet gehoord hebben, zullen begrijpen.

Dat was in de eerste eeuw, dus hoe zit dat in de 21ste eeuw? Zijn er mensen die nog niet gezien hebben? Zijn er mensen die nog niet gehoord hebben? Ja. We hebben het daarover gehad in verschillende overdenkingen. Er zijn vandaag meer dan 2,5 miljard mensen in deze categorie. 2000 jaar nadat Paulus dit geschreven heeft zijn er nog steeds zoveel mensen in de wereld die nog nooit iets over Jezus gehoord hebben. Ze hebben nooit Zijn naam gehoord. Ik denk aan mensen die ik op bergpaadjes in Nepal tegenkwam. Als we hen vroegen of ze iets wisten van Jezus, keken ze je aan en vroegen, “Wie is dat, iemand uit een dorpje in de buurt?” Ze hadden nog nooit van Hem gehoord.

En daarom wil ik jullie vandaag aansporen, een ieder van ons. Het is duidelijk dat Paulus hier spreekt over zijn verlangen en de rol die God hem gegeven heeft om het Evangelie te verkondigen op plekken waar het nog nooit verkondigd was. Deze rol was op een bepaalde manier uniek voor Paulus en voor zendelingen die uitgezonden worden door de gemeente om geografische, culturele en taalkundige grenzen over te steken. Maar dat betekent niet dat anderen hierin geen rol hebben. Daarom schrijft Paulus deze brief aan de gemeente in Rome. We hebben allemaal een rol, we bidden, geven, gaan of zenden sommigen van jullie om het Evangelie te verkondigen waar het nog niemand het gehoord heeft. We werken allemaal samen om het Evangelie daar te krijgen.

Als je dus hoort dat er nog meer dan 2,5 miljard mensen het Evangelie moeten horen, denk dan niet, “Iemand moet gaan, iemand moet daar wat aan doen.” Nee, denk, “We moeten daar samen wat aan doen. We moeten bidden, geven en gaan. We moeten meer mensen zenden, veel meer mensen!”

Vandaag denken we aan het Japanse volk, meer dan 120 miljoen mensen. De meesten van hen zijn nog niet bereikt met het Evangelie. Ze hebben weinig tot geen kennis van het Evangelie. Onder hen zijn maar weinig volgelingen van Christus. Daarom worden we gedwongen om te bidden.

Dit zegt Paulus aan het einde van zijn brief aan de Romeinen, hij deelt hier met de gemeente in Rome wat hem drijft. Het is zijn verlangen om te zien dat Christus verkondigd wordt waar Hij nog niet genoemd is, waar nog niemand van Hem gehoord heeft. Hij wil dat degenen aan wie nog niets over Hem verkondigd is, zullen zien, en dat degenen die niet gehoord hebben, zullen begrijpen.

Dat was in de eerste eeuw, dus hoe zit dat in de 21ste eeuw? Zijn er mensen die nog niet gezien hebben? Zijn er mensen die nog niet gehoord hebben? Ja. We hebben het daarover gehad in verschillende overdenkingen. Er zijn vandaag meer dan 2,5 miljard mensen in deze categorie. 2000 jaar nadat Paulus dit geschreven heeft zijn er nog steeds zoveel mensen in de wereld die nog nooit iets over Jezus gehoord hebben. Ze hebben nooit Zijn naam gehoord. Ik denk aan mensen die ik op bergpaadjes in Nepal tegenkwam. Als we hen vroegen of ze iets wisten van Jezus, keken ze je aan en vroegen, “Wie is dat, iemand uit een dorpje in de buurt?” Ze hadden nog nooit van Hem gehoord.

En daarom wil ik jullie vandaag aansporen, een ieder van ons. Het is duidelijk dat Paulus hier spreekt over zijn verlangen en de rol die God hem gegeven heeft om het Evangelie te verkondigen op plekken waar het nog nooit verkondigd was. Deze rol was op een bepaalde manier uniek voor Paulus en voor zendelingen die uitgezonden worden door de gemeente om geografische, culturele en taalkundige grenzen over te steken. Maar dat betekent niet dat anderen hierin geen rol hebben. Daarom schrijft Paulus deze brief aan de gemeente in Rome. We hebben allemaal een rol, we bidden, geven, gaan of zenden sommigen van jullie om het Evangelie te verkondigen waar het nog niemand het gehoord heeft. We werken allemaal samen om het Evangelie daar te krijgen.

Als je dus hoort dat er nog meer dan 2,5 miljard mensen het Evangelie moeten horen, denk dan niet, “Iemand moet gaan, iemand moet daar wat aan doen.” Nee, denk, “We moeten daar samen wat aan doen. We moeten bidden, geven en gaan. We moeten meer mensen zenden, veel meer mensen!”

Vandaag denken we aan het Japanse volk, meer dan 120 miljoen mensen. De meesten van hen zijn nog niet bereikt met het Evangelie. Ze hebben weinig tot geen kennis van het Evangelie. Onder hen zijn maar weinig volgelingen van Christus. Daarom worden we gedwongen om te bidden.

God, gebruik ons. Gebruik ons allemaal, op de een of andere manier. Laat zelfs ons gebed op dit moment onderdeel zijn van de verspreiding van het Evangelie onder het Japanse volk. God, we bidden dat de mensen in Japan, mannen, vrouwen en kinderen, Uw liefde en genade leren kennen. We bidden daar voor op dit moment. God, we smeken U hierom. We bidden dat U ons helpt, in onze gemeente, om te bidden, te geven en te zenden alsof we willen dat het Japanse volk het Evangelie hoort. God, help ons te geven, help ons om zendelingen te sturen. Help ons om te geven voor de verspreiding van het Evangelie in landen als Japan. Help ons om dit werk te ondersteunen.

God, we bidden dat U ons helpt om te gaan. We hebben meer mogelijkheden om de wereld over te reizen dan ooit. We hebben betere technologieën die gebruikt kunnen worden om het Evangelie over de hele wereld te verspreiden. Help ons om deze gaven, die U gegeven hebt, te gebruiken voor de verspreiding van het Evangelie in heel Japan.

Heer, help ons te gaan. Help ons om meer zendelingen te sturen. God, we bidden dat U meer en meer mensen uit onze gemeenten opwekt om te gaan om het Evangelie te verspreiden op plekken waar nog niemand het gehoord heeft. God, alstublieft, alstublieft! Wek ons op zodat we opstaan, individueel en als gemeenten, met het verlangen wat we hier in Romeinen 15 zien, om Christus te verkondigen waar Hij nog niet genoemd is. Alstublieft, o God, gebruik ons leven daartoe, de levens van een ieder van ons, hoe dan ook.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net


God, gebruik ons. Gebruik ons allemaal, op de een of andere manier. Laat zelfs ons gebed op dit moment onderdeel zijn van de verspreiding van het Evangelie onder het Japanse volk. God, we bidden dat de mensen in Japan, mannen, vrouwen en kinderen, Uw liefde en genade leren kennen. We bidden daar voor op dit moment. God, we smeken U hierom. We bidden dat U ons helpt, in onze gemeente, om te bidden, te geven en te zenden alsof we willen dat het Japanse volk het Evangelie hoort. God, help ons te geven, help ons om zendelingen te sturen. Help ons om te geven voor de verspreiding van het Evangelie in landen als Japan. Help ons om dit werk te ondersteunen.

God, we bidden dat U ons helpt om te gaan. We hebben meer mogelijkheden om de wereld over te reizen dan ooit. We hebben betere technologieën die gebruikt kunnen worden om het Evangelie over de hele wereld te verspreiden. Help ons om deze gaven, die U gegeven hebt, te gebruiken voor de verspreiding van het Evangelie in heel Japan.

Heer, help ons te gaan. Help ons om meer zendelingen te sturen. God, we bidden dat U meer en meer mensen uit onze gemeenten opwekt om te gaan om het Evangelie te verspreiden op plekken waar nog niemand het gehoord heeft. God, alstublieft, alstublieft! Wek ons op zodat we opstaan, individueel en als gemeenten, met het verlangen wat we hier in Romeinen 15 zien, om Christus te verkondigen waar Hij nog niet genoemd is. Alstublieft, o God, gebruik ons leven daartoe, de levens van een ieder van ons, hoe dan ook.

We bidden dit in Jezus’ naam. Amen.

Overgenomen van Radical.net